Operation Manual
Veiligheid
70
C-Zero_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de
bescherming van de inzittenden te verbeteren
bij ernstige aanrijdingen. De airbags vormen
een aanvulling op de werking van de
veiligheidsgordels met gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
in dat geval de frontale en zijdelingse
aanrijdingen waaraan de registratiezones voor
een aanrijding worden blootgesteld:
- bij een ernstige aanrijding worden de airbags
onmiddellijk opgeblazen en dragen zo bij aan
een betere bescherming van de inzittenden
van de auto; direct na de aanrijding ontsnapt
het gas uit de airbags zodat noch het zicht,
noch het eventueel verlaten van de auto door
de inzittenden wordt belemmerd,
-
bij een minder ernstige aanrijding of een
aanrijding van achteren en in bepaalde gevallen
waarin de auto over de kop slaat, treden de
airbags in sommige gevallen niet in werking. De
veiligheidsgordels zorgen in deze situaties voor
de bescherming van de inzittenden.
De airbags werken alleen als het
contact aan is.
De airbags werken slechts eenmaal.
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt
(tijdens hetzelfde of een volgend
ongeval), zullen de airbags niet meer
afgaan.
Het activeren van een airbag gaat
gepaard met wat rook en een knal,
als gevolg van de activering van
de pyrotechnische lading die in het
systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan
voor personen die daar gevoelig voor
zijn irriterend werken.
De knal die bij de ontsteking van een
airbag wordt geproduceerd, kan het
gehoor gedurende een korte periode
enigszins verminderen.
Registratiezones voor een aanrijding
A. Impactzone vóór.
B. Impactzone opzij.
Airbags vóór
Activering
De airbags worden allebei opgeblazen, behalve
als de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld,
bij een ernstige frontale aanrijding binnen (een
gedeelte van) de impactzone vóór (A), in de
lengterichting van de auto en vanaf de voorzijde
richting de achterzijde van de auto, die zich op een
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen het
dashboard en de inzittende om te verhinderen dat
deze naar voren klapt.
De airbags vóór beschermen het hoofd en de
borst van de bestuurder en de passagier bij
een frontale aanrijding.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in
het stuurwiel en de passagiersairbag in het
dashboard, boven het dashboardkastje.