Operation Manual

Ergonomie en comfort
44
C-Zero_nl_Chap03_ergonomie-et-confort_ed01-2016
4. Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De toevoer van buitenlucht voorkomt het
beslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
F Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
F Druk nogmaals op de toets om de
toevoer van buitenlucht weer in te
schakelen. Het lampje gaat uit.
3. Luchtverdeling
Zet de knop in de gewenste stand
om de lucht te verdelen via:
de middelste ventilatieroosters en
zijventilatieroosters,
de middelste ventilatieroosters,
de zijventilatieroosters en de
uitstroomopeningen voor de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
de uitstroomopeningen voor de
voorruit en de zijruiten.
De luchtstroom kan worden gevarieerd door de
knop in een van de middenstanden te zetten.
Als de knop in de stand "AUTO" staat,
wordt de luchtverdeling automatisch
geregeld, afhankelijk van de gekozen
temperatuur.
2. Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop
rechtsom om de
aanjagersnelheid
te verhogen en
linksom om deze te
verlagen.
Als de knop in de stand "AUTO"
staat, wordt de aanjagersnelheid
automatisch geregeld, afhankelijk van
de temperatuur in het interieur.