Operation Manual

8
Storingen verhelpen
131
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
1. Remlicht / parkeerlicht
(21 W/15 W of diodes).
2. Richtingaanwijzers (WY21W - 21 W).
3. Achteruitrijlicht (W21W - 21 W).
Achterlichten
De amberkleurige lampen, zoals de
richtingaanwijzers, moeten worden
vervangen door lampen met dezelfde
eigenschappen en kleur.
Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan
zich een laagje condens aan de
binnenzijde van de koplampen en
de achterlichten vormen; dit verdwijnt
enkele minuten na het ontsteken van
de koplampen.
Vervangen van de geïntegreerde
zijknipperlichten (WY5W - 5W)
F Druk het knipperlicht naar achteren en
verwijder het.
F Draai de lamphouder naar links en
verwijder deze.
F Verwijder en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Toegang tot de lampen
F Draai de twee bouten los.
F Trek de achterlichtunit naar u toe om deze
te verwijderen.