Operation Manual

1
Instrumentenpaneel
11
C-Zero_nl_Chap01_instruments-de-bord_ed01-2016
Controlelampjes
De controlelampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een
systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder bij een eventuele
storing (waarschuwingslampje).
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige controlelampjes kunnen gaan
branden in combinatie met een geluidssignaal.
Controlelampjes kunnen constant branden of
knipperen.
Een aantal controlelampjes heeft beide
mogelijkheden. Of het constant branden
of knipperen van een controlelampje
duidt op een storing, is afhankelijk van
de werkingsfase van de auto.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
waarschuwingslampjes enkele seconden
branden.
Als de motor wordt gestart, gaan deze lampjes
na enkele ogenblikken uit.
Als een lampje blijft branden, controleer dan
om welke functie het gaat en raadpleeg het
desbetreffende hoofdstuk.