Operation Manual

8
Storingen verhelpen
115
C-Zero_nl_Chap08_en-cas-de-panne_ed01-2016
Accu laden met een
acculader
F Start de auto met de hulpaccu en wacht
enkele minuten.
F Zet het contact van uw auto aan en wacht
tot het lampje "Ready" gaat branden.
F Neem de kabels in de omgekeerde
volgorde los.
F Plaats de afdekplaat van de accu terug en
draai de moer vast.
Als het verklikkerlampje "Ready" niet gaat
branden:
F Laat de kabels aangesloten.
F Zet het contact van uw auto in de stand
"LOCK".
F Laad de tractiebatterij via de normale
laadprocedure op.
F Als het laadstroomcontrolelampje op het
instrumentenpaneel constant brandt, kunt
u de kabels losnemen.
F Wacht nog minstens één uur.
F Zet het contact van uw auto aan tot het
lampje "Ready" brandt.
Raadpleeg het CITRN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats als het probleem
blijft bestaan.
F Verwijder de afdekplaat van de accu.
Controleer of het elektrolyt niet
bevroren is.
Controleer het elektrolytniveau en vul
dit bij met gedestilleerd water indien
noodzakelijk.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
controleren van de niveaus.
F Draai de moer 1 los en til de beugel op.