Operation Manual
7
Praktische informatie
101
Laat het laadsnoer niet in het
stopcontact zitten als u de laadstekker
hebt losgekoppeld van de auto (kans op
kortsluiting of elektrocutie als het snoer
nat wordt of in water terechtkomt).
Controleer na het laden altijd of
de afdekkap en het klepje van het
laadsysteem goed dicht zitten.
Let er goed op dat er geen stof of water
in de laadstekkeraansluiting op de auto
of de stekker van het snoer terechtkomt
(kans op brand of elektrocutie).
Bij een aanrijding of een schok tegen
de onderzijde van de auto (hoog trottoir,
paaltje, straatmeubilair, enz.), kan het
elektrische circuit of de tractiebatterij
beschadigd zijn geraakt. Laat uw auto
controleren door het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Raak nooit de 300V-componenten of de
oranje kabels aan.
Auto staat lange tijd stil
Laad de tractiebatterij eens in de
drie maanden helemaal op (normale
laadprocedure) als u de auto langere
tijd niet gebruikt.
Controleer eerst of de 12V-accu
aangesloten is en of deze niet leeg is.
Als dat wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie
over het aansluiten en bijladen van
deze accu.
Raak de vloeistof niet aan die
eventueel uit een ernstig beschadigde
tractiebatterij lekt.
Bij contact met de vloeistof moet u de
betrokken lichaamsdelen met ruim
water afspoelen en zo snel mogelijk een
arts raadplegen.
Laad de tractiebatterij eens in de
14 dagen helemaal op; hiermee zorgt
u voor een optimale levensduur van
de tractiebatterij.
Volg de procedure voor normaal
laden om de batterij (via het gewone
lichtnet) helemaal op te laden tot
het systeem zichzelf automatisch
uitschakelt (laadstroomlampje op het
instrumentenpaneel uit).
Daarnaast dient u elke 3 maanden de
tractiebatterij vanaf een laadniveau
van maximaal 2 segmenten volledig
op te laden.