Operation Manual

Kinderen aan boord
Berlingo-2-VP_nl_Chap05_Securite_ed01-2015
139
VEILIGHEID
5
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje
dat in alle auto's met de
veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot
10 kg. Reiswiegen en "autobedjes"
mogen niet op de passagiersstoel
vóór of de zitplaatsen van de derde
zitrij worden bevestigd. Als ze op
een zitplaats van de tweede zitrij
zijn bevestigd, zijn een of meer
zitplaatsen van deze zitrij mogelijk
niet bruikbaar.
(c) Raadpleeg de huidige wetgeving in
uw land alvorens een kinderzitje op
deze plaats te bevestigen.
(d)
Als een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de frontairbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Anders kan het kind ernstig of zelfs
dodelijk gewond raken wanneer de
airbag wordt opgeblazen.
Als een kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" op de passagiersstoel
vóór is bevestigd, moet de
frontairbag aan passagierszijde
ingeschakeld blijven.
Verwijder de hoofdsteun en berg
deze op alvorens een kinderzitje
met rugleuning op een zitplaats te
bevestigen.
Monteer de hoofdsteun weer zodra het
kinderzitje is verwijderd.
(e) Als u een kinderzitje met de rug
of het gezicht in de rijrichting op
een zitplaats achter bevestigt,
schuif dan de voorstoel naar voren
en zet de rugleuning rechtop om
voldoende ruimte over te laten voor
het kinderzitje en de benen van het
kind.
(f) Zet de rugleuningen van de
zitplaatsen van de tweede zitrij vóór
de zitplaats met het kinderzitje in
de tafelstand. Als het kinderzitje of
de benen van het kind desondanks
toch de zitplaatsen van de tweede
zitrij raken, verwijder dan de
desbetreffende zitplaatsen van de
tweede zitrij.
(g) Als de zitplaatsen van de derde
zitrij bezet zijn, haal dan een op de
neerklapbare stoel van de tweede
zitrij gemonteerd kinderzitje weg,
om de toegang tot de derde zitrij te
verbeteren.