Operation Manual
51
Stuurkolomschakelaars
ERGONOMI
E
en
COMFOR
T
3
LED-DAGRIJVERLICHTING
Mistachterlichten
(amberkleurig, draai de ring
2 standen naar voren).
Mistlampen vóór (groen, draai
de ring 1 stand naar voren).
Mistlampen vóór/mistachterlicht
Deze worden ingeschakeld door de ring B
naar voren te draaien en uitgeschakeld
door de ring naar achteren te draaien.
Het branden van de mistlampen wordt
aangegeven door een verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel.
Deze branden in combinatie met
parkeer- en dimlicht.
Vergeet niet de mistlampen uit te
zetten zodra ze niet meer nodig
zijn.
De automatische verlichting schakelt
het mistachterlicht uit, maar de
mistlampen vóór blijven branden.
Draai de ring twee standen naar
achteren om achtereenvolgens het
mistachterlicht en de mistlampen vóór
te doven.
Bij helder of regenachtig weer, zowel
overdag als 's nachts, is het mistachterlicht
verblindend voor medeweggebruikers en
daarom niet toegestaan.
Automatisch inschakelen van de verlichting
Bij mist of sneeuwval kan de
lichtsensor voldoende licht waarnemen,
waardoor de lichten niet automatisch
zullen worden ingeschakeld. Schakel indien
nodig het dimlicht handmatig in.
Dek de lichtsensor, die zich achter
de binnenspiegel op de voorruit
bevindt, niet af.
Deze sensor dient voor de regeling
van de automatische verlichting en
ruitenwissers.
Inschakelen
Draai de ring in de stand AUTO . Bij het
inschakelen van de functie verschijnt
een melding op het display.
Uitschakelen
Draai de ring naar voren of naar achteren.
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het display.
De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld
als de verlichting met de lichtschakelaar
wordt bediend.
Het parkeerlicht
en het dimlicht
worden automatisch
ingeschakeld als de
lichtsterkte van de
omgeving onvoldoende is en als de
ruitenwissers wissen. De verlichting
wordt uitgeschakeld als de lichtsterkte
van de omgeving weer voldoende is of
het wissen is gestopt.
Deze functie is niet mogelijk in
combinatie met verlichting overdag.
Als de motor wordt gestart, wordt
de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld.
Zodra de parkeerlichten of het dim- of
grootlicht handmatig of automatisch wordt
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.
Programmeren
Voor landen waar het voeren van
verlichting overdag niet wettelijk
verplicht is, kunt u de functie in- of
uitschakelen via het confi guratiemenu.
Als in de daarop volgende 30 minuten
niet wordt ingegrepen, treedt de eco-
modus in werking (zie rubriek 7, "accu").
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De functies komen dan in een standby-
stand en het acculampje knippert.
De eco-modus wordt niet ingeschakeld
voor de parkeerlichten.