Operation Manual

3
9
V
OORDAT u GAAT RIJDE
N
2
2
Cockpit
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert
de bestuurder over de afstand tot
de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de auto.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan
1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole bedraagt 4800 km. Als
het contact wordt aangezet geeft het display
gedurende enkele seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact geeft de teller eerst het
oliepeil en vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan
1000 km
Elke keer dat het contact wordt
aangezet knippert de sleutel en
de resterende kilometers worden
aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van
het contact, wordt het oliepeil aangegeven,
geeft de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de dagteller aan
en blijft de sleutel branden. Dit om aan te geven
dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden
uitgevoerd moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
het sleutelsymbool branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Het onderhoudsinterval wordt
berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de
bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers.
Bij draaiende motor blijft de
sleutel branden totdat de
onderhoudscontrole is uitgevoerd.
Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
sleutel gedurende enkele
seconden knipperen en geeft
de teller het aantal kilometers
aan dat er te veel gereden is.