User Guide
36
Cisco Unity Express 3.2-voicemailsysteem Gebruikershandleiding voor geavanceerde functies
OL-13259-01
Berichten ophalen en verzenden in VoiceView Express
• Ontvangers bewerken — teruggaan naar de lijst ontvangers waar u ontvangers kunt toevoegen of
verwijderen.
• Markeren als urgent — het bericht markeren of de markering ongedaan maken.
• Markeren als privé — het bericht markeren of de markering ongedaan maken.
• Tijd aflevering bericht — het menu Bericht verzenden weergeven. Zie voor meer informatie over het
plannen van de aflevering van een te verzenden bericht het
gedeelte "Het tijdstip van aflevering
opgeven" op pagina 38.
Live Reply activeren in VoiceView Express
Wanneer u voor een bepaald bericht op de knop Antwoord drukt, hebt u in veel gevallen de optie de
functie Live Reply te kiezen.
Deze functie is beschikbaar als u reageert op nieuwe, opgeslagen of verwijderde spraakberichten van
abonnees en op berichten die de vereiste identificerende gegevens bevatten. De functie Live Reply is niet
beschikbaar als de vereiste nummerinformatie niet voorhanden is in het spraakbericht.
De systeembeheerder moet de functie Live reply activeren.
Opmerking Als u deze functie activeert, keert u na het beëindigen van het gesprek niet terug naar de voicemailsessie.
U moet het pilotnummer voor toegang tot uw voicemail opnieuw kiezen.
De functie Live Reply activeren:
Stap 1 Selecteer het bericht.
Stap 2 Druk op de knop Antwoord.
Stap 3 Kies 2 Bellen <toestel>. Druk op Kiezen.
Cisco Unity Express probeert een verbinding tot stand te brengen met de abonnee die het bericht heeft
gezonden.
Een fax of spraakbericht doorsturen
Een fax of spraakbericht doorsturen, met of zonder opgenomen introductie:
Stap 1 Als u een fax of voicemailbericht wilt doorsturen nadat u het bericht hebt beluisterd, drukt u op
Doorsturen.
Stap 2 U kunt het bericht adresseren op nummer of u kunt (optioneel) drukken op Naam om het venster voor
adresseren op naam te openen.
• Als u wilt adresseren op nummer, gebruikt u de kiestoetsen om het nummer van de ontvanger in
te
voeren. Als u een extern toestelnummer wilt bereiken, geeft u eerst de locatie-ID op en dan het
toestelnummer.
• Als u adresseert op naam, gebruikt u de cijfertoetsen om de achternaam van de ontvanger in te
voeren of voert u een gedeeltelijke naam in om overeenkomstige namen te zoeken.










