Operation Manual

NL-24
Aftelafstand
De optie aftelafstand toont de aftelafstand naar een voorbepaalde
doel-ritafstand en meldt wanneer nul bereikt is. Als de doel-
ritafstand bereikt is, schakelt de computer elke weergave voor
meetgegevens naar de aftelweergave en meldt dit door de punt-
weergave te knipperen en een alarm te laten klinken.
Voorbeeld van het gebruik van de aftelafstand
1. De ritafstand van de race invoeren
Voordat de wielerkoers of tijdrit begint voert u de af te
leggen raceafstand in de fietscomputer in en bepaalt u op
basis van de aftelafstand tijdens de race een strategie en
tempo.
2. De afstand tot een tussenstop invoeren
Voor toertochten kunt u de afstand tot een geplande tus-
senstop invoeren en uw tempo aanpassen op basis van de
aftelafstand.
3. Een periodieke doelafstand invoeren
Om uw vooruitgang te meten kunt u een periodieke doelaf-
stand voor een week, maand of jaar invoeren.
* De aftelafstand wordt ingesteld in het menuscherm “De aftelafstand instellen” (blz. 36).
Doelzone voor de hartslag
Tijdens meting geeft de indicator op het scherm de status van de
hartslag aan.
(constant) De doelzone is ingesteld op een HR.ZONE:1 t/m 4.
(knippert)
De huidige hartslag ligt buiten de geselecteerde
doelzone.
(uit) De doelzone is uitgeschakeld.
* De doelzone voor de hartslag kan via het menuscherm “De doel-
zone voor de hartslag instellen” (blz. 37) worden ingevoerd.
Doelzone voor de
hartslag
Doelafstand van 20 km
Wanneer afge-
legd (wordt 5 se-
conden getoond)
Geluidsignaal