User Manual

Table Of Contents
34
Scherminstellingen 3
Projectiemodus
Stel in of de projectie plaatsvindt op de voorkant van het scherm of op de
achterkant.
Voor*: Selecteer deze optie als u projecteert op de voorkant van het scherm.
Achter: Selecteer deze optie als u projecteert op de achterkant van het scherm. Deze
instelling spiegelt het geprojecteerde beeld horizontaal (links-rechts).
Scherminstellingen 3
Plafondbeugel
Stel de projector in zodat hij ondersteboven aan de wand kan worden gehangen.
Aan: Selecteer deze optie wanneer de projector ondersteboven aan de wand wordt
gehangen. Omdat hierbij de onderkant van de projector naar boven zal wijzen,
wordt het geprojecteerde beeld horizontaal en verticaal gespiegeld.
Uit*: Kies deze instelling wanneer de projector gewoon op een tafel of iets dergelijks
wordt gebruikt. Bij deze instelling wordt het beeld geprojecteerd onder de
vooronderstelling dat de bovenkant van de projector naar boven wijst.
Scherminstellingen 3
Geen signaalscherm
Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden
wanneer de projector geen ingangssignaal ontvangt: “Blauw”* (blauw scherm),
“Zwart” (zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo,
bladzijde 52), “Testpatroon”. Let op, want als u “Testpatroon” selecteert voor dit
item, wordt Automatische stroomonderbreking uitgeschakeld wanneer er een
testbeeld wordt geprojecteerd als er geen signaal binnenkomt.
Scherminstellingen 3
Blanco scherm
Kies uit de volgende mogelijkheden voor het beeld dat geprojecteerd moet worden
wanneer er op de [BLANK] toets wordt gedrukt: “Blauw”* (blauw scherm), “Zwart”
(zwart scherm), “Logo” (eigen logo van de projector of gebruikerslogo, bladzijde 52),
“Testpatroon”.
Scherminstellingen 3
Digitale schermverschuiving
Zie “Digitale schermverschuiving” (bladzijde 28).
Scherminstellingen 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Scherminstellingen” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
Ingangsinstellingen 3
COMPUTER1 aansluiting/
COMPUTER2 aansluiting
(RC)
Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de COMPUTER IN 1/COMPUTER
IN 2-aansluiting geïdentificeerd zullen worden.
Automatisch*: De projector identificeert het via de COMPUTER IN 1/COMPUTER
IN 2-aansluiting ontvangen ingangssignaal automatisch.
RGB: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt via de
COMPUTER IN 1/COMPUTER IN 2-aansluiting een RGB-signaal is.
Component: Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal dat binnenkomt
via de COMPUTER IN 1/COMPUTER IN 2-aansluiting een
Componentsignaal is.
Ingangsinstellingen 3
RGB1 niveau-instelling/
RGB2 niveau-instelling (R)
“RGB1 niveau-instelling” correspondeert met het RGB-signaal dat wordt ontvangen
via de COMPUTER IN 1-aansluiting, terwijl “RGB2 niveau-instelling” correspondeert
met het RGB-signaal dat wordt ontvangen via de COMPUTER IN 2-aansluiting.
Bepaalt of de niveau-instelling voor het ontvangen RGB-signaal is ingeschakeld
(Aan*) of uitgeschakeld (Uit). Als u deze instelling “Aan” laat staan, zal het
geprojecteerde beeld normaal gesproken geoptimaliseerd kunnen worden.
Afhankelijk van het ingangssignaal is het echter mogelijk dat het beeld bij deze
instelling niet geoptimaliseerd kan worden en dat het beeld hierdoor zelfs vervormd
kan raken. Verander deze instelling in een dergelijk geval naar “Uit”.
Ingangsinstellingen 3
Videosignaal (V)
Ingangsinstellingen 3
S-Videosignaal (V)
Bepaal hoe ingangssignalen die binnenkomen via de VIDEO-aansluiting
geïdentificeerd zullen worden.
Automatisch*: De projector identificeert het video-ingangssignaal automatisch.
NTSC, NTSC4.43, PAL, PAL-M, PAL-N, PAL60, SECAM:
Er wordt altijd van uit gegaan dat het ingangssignaal een videosignaal van het
opgegeven type is.
Ingangsinstellingen 3
Signaalnaam indicator
Geef op of het nieuw geselecteerde type ingangssignaal moet worden weergegeven
(Aan*) of niet (Uit) wanneer er op [INPUT] wordt gedrukt om het ingangssignaal te
veranderen.
Ingangsinstellingen 3
Menu terugstellen
Hiermee zet u alle items op het “Ingangsinstellingen” hoofdmenu terug op hun
fabrieksinstellingen voor de op dit moment gebruikte signaalbron.
U moet dit menu-item
gebruiken:
Om dit te doen:
C