User Manual
8
U kunt een LAN-kabel gebruiken om de projector te verbinden met een bestaand netwerk.
Gebruiken van een bedrade LAN-verbinding om de projector te
verbinden met een bestaand netwerk dat beschikt over een
DHCP-server
1.
Gebruik een LAN-kabel om de projector te verbinden met het bestaande
netwerk.
2.
Open het informatiescherm voor het bedrade LAN van de projector (bladzijde 9)
en gebruik dit om te controleren of de projector correct is verbonden met het
netwerk.
Gebruiken van een bedrade LAN-verbinding om de projector te
verbinden met een bestaand netwerk met een vast IP
1.
Gebruik een LAN-kabel om de projector te verbinden met het bestaande
netwerk.
2.
Specificeer het vaste IP van de projector.
Bediening op de projector
(1) Druk op [MENU] om het instelmenu te openen.
(2) Selecteer achtereenvolgens: “Netwerkinstellingen” 3 “Netwerkinstellingen”. Druk vervolgens
op [ENTER].
(3) Bevestig dat “IP-instelling (LAN1)” is geselecteerd en druk dan op [] of [] om “Handmatig”
te selecteren.
(4) Voer de van toepassing zijnde informatie in voor de instellingen “IP-adres”, “Subnetmasker”
en “Standaard gateway”.
(5) Selecteer “Netwerkinstellingen bijwerken” en druk vervolgens op [ENTER].
(6) Gebruik de [] en [] toetsen om “Ja” te selecteren en druk dan op [ENTER].
Hierdoor wordt het netwerksysteem opnieuw opgestart. Door opnieuw op te starten worden
de instellingen ververst en zal het netwerk standby-scherm worden weergegeven.
Gebruiken van een bedrade LAN-verbinding om de
projector te verbinden met een bestaand netwerk
Bedrade LAN-verbinding
Bestaand netwerk
LAN-verbinding
Projector
Router










