User Manual

51
Veranderen van de beeldverhouding van het geprojecteerde
beeld (ASPECT)
Druk op de [ASPECT] toets om de mogelijke instellingen voor de beeldverhouding van het beeld te
doorlopen.
De beschikbare instellingen hangen af van welk model projector u heeft, zoals hieronder vermeld
staat.
XJ-A242/XJ-A247/XJ-A252/XJ-A257/XJ-M241/XJ-M246/XJ-M251/XJ-M256
Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron,
zoals hieronder vermeld staat.
XJ-A142/XJ-A147/XJ-M141/XJ-M146/XJ-M151/XJ-M156
Door op [ASPECT] te drukken bladert u door alle beschikbare instellingen voor de huidige signaalbron,
zoals hieronder vermeld staat.
Beschrijving van elk van de instellingen
O
p
merkin
g
z Zie “Beeldverhouding en geprojecteerd beeld” (bladzijde 78) voor details over welke invloed
de instellingen voor de beeldverhouding hebben op het geprojecteerde beeld.
z Als “Waar” is ingesteld voor de beeldverhouding bij een RGB-signaal met een resolutie die
lager is dan SVGA, zal het beeld voor projectie worden vergroot tot SVGA.
z U kunt de beeldverhouding ook veranderen via de instelling “Scherminstellingen 3 Hor.-Ver.
verhouding” in het instelmenu (bladzijde 59).
Signaalbron
Door op [ASPECT] te drukken, gaat u één voor één deze
instellingen af:
Video, Component, HDMI (DTV) Normaal J 16:9 J 4:3 J Brievenbus
RGB, HDMI (PC) Normaal J Volledig J 16:9 J 4:3 J Waar
Signaalbron
Door op [ASPECT] te drukken, schakelt u heen en weer tussen
deze instellingen:
Video, Component, HDMI (DTV) Normaal J 16:9 J 4:3
RGB, HDMI (PC) Normaal J Volledig J 16:9
Normaal: Projecteert het beeld met de maximale grootte met behoud van de beeldverhouding van het
ingangssignaal.
Volledig: Projecteert het beeld met de maximale grootte door het ingangssignaal te vergroten of te
verkleinen.
16:9: Deze instelling is voor een beeldverhouding van 16:9, wat hetzelfde is als een bioscoopfilm,
een HDTV enz. Gebruiken van deze instelling wanneer het ingangssignaal een 16:9 beeld is
dat in een 4:3 formaat is gecomprimeerd, zal het beeld weergeven met de daarvoor
bestemde 16:9 beeldverhouding.
4:3: Ongeacht de beeldverhouding van het ingangssignaal wordt het beeld altijd geprojecteerd
met een beeldverhouding van 4:3.
Waar: Projecteert het ingangssignaal op de oorspronkelijke grootte (1 pixel van het ingangssignaal
correspondeert dan met 1 pixel in het door de projector weergegeven beeld) in het midden
van het geprojecteerde beeld. Als de resolutie van het ingangssignaal hoger is dan die van
de projector, wordt het meerdere niet weergegeven.
Brievenbus: Deze instelling bepaalt de horizontale resolutie van het beeld op 1280 pixels en de
verticale op 800 pixels, gecentreerd op het midden van het beeld, waarbij de
beeldverhouding van het ingangssignaal behouden blijft.