Operation Manual
53
Geavanceerde handelingen en instellingen
E
Voorbeeld:
Invoer
A
ppels a p ,
druk op DBL SIZE, A, SHIFT, p, p, e l, s, a, p .
1 Doorvoertoets
Houd deze toets ingedrukt als u papier van de
printer wilt doorvoeren.
2 Lettertoetsen
Wordt gebruikt om tekens in te voeren.
3 PLU-toets
Met deze toets voert u PLU-nummers in.
4 Toets voor dubbele grootte letters
Geeft aan dat het volgende ingevoerde teken in
dubbele grootte moet worden gebruikt. U moet
deze toets vóór ieder teken dat u in dubbele
grootte wilt gebruiken, indrukken.
5 Spatietoets
Als u hierop drukt, voert u een spatie in.
6 Wistoets
Wist alle tijdens het programmeren ingevoerde
tekens.
7 Cijfertoetsen
Hiermee voert u programmacodes,
geheugennummers en tekencodes in.
8 Toets teken vast
Druk op deze toets als u klaar bent met de invoer
van letters voor een beschrijving, naam of
bericht.
9 Backspace/tekencode vast, toets
Registreert één teken met code (2 of 3 cijfers).
Wist het laatst ingevoerde teken, vergelijkbaar
met de Backspace-toets.
0 CAPS-toets
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het
volgende teken als hoofdletter gebruikt.
A Shift-toets
Als u deze toets ingedrukt houdt, wordt het
volgende teken als kleine letter gebruikt.
B Toets programma beëindigen
Beëindigt het programmeren van tekens.
C Toets tekens invoeren
Registreert de geprogrammeerde tekens.
Tekens invoeren
In dit hoofdstuk wordt de methode voor het tijdens het programmeren invoeren van beschrijvingen of
berichten (tekens) in het kasregister beschreven.
Tekens worden aangegeven met de bijbehorende tekens op het toetsenbord of door middel van codes. In
het eerste deel van dit hoofdstuk wordt het gebruik van het tekentoetsenbord beschreven. In het laatste
deel wordt de invoermethode met behulp van tekencodes uiteengezet.
Het toetsenbord gebruiken
!
1
2
4 5 6
3
7
2
8 9 0 A
B
C
789
PLU
RECEIPT
FEED
JOURNAL
FEED
1
6
2
7
3
8
4
9
5
0
DBL
SIZE
SPACE
C
456
123
000•
ABCDEF
a b c d e f
GHI JKL
g h i j k l
MNOP QR
m n o p q r
STUV
s t u v
WXY Z
w x y z
CAPS
SHIFT