Operation Manual
62
ELEMENTAIRE BEELDOPNAME
Veranderen van de flitssterkte instelling
Voer de volgende stappen uit om de flitssterkte instelling te
veranderen.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de “REC” (opname) tab m.b.v. []
en [].
3.
Selecteer de “Flash Intensity” (flitsintensiteit)
m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste
instellingen te selecteren en druk daarna op
[SET].
BELANGRIJK!
• De flitsintensiteit verandert mogelijk niet wanneer het
onderwerp zich te ver van of te dicht bij de camera
bevindt.
Flitsereenheid status
U kunt de huidige flitseenheid status opzoeken door de
sluitertoets halverwege in te drukken en het beeldscherm
en de rode bedrijfsindicator te checken.
* Rode bedrijfsindicator
Betekent dat:
Dat de flitseenheid aan het opladen is
Dat de flitseenheid klaar is om te flitsen
Wanneer de rode
bedrijfsindicator:
Klippert
Brandt
Rode bedrijfsindicator
*
De indicator wordt
ook in het beeldscherm
getoond wanneer de
flitser klaar is om de
flitsen.
Om dit te doen:
Flits met hoge intensiteit
Flits met normale intensiteit
Flits met lage intensiteit
Selecteer deze instelling:
Strong (Sterk)
Normal (Normaal)
Weak (Zwak)