Operation Manual

100
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
1.
Druk tijdens de opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de Memory (geheugen) tab m.b.v.
[] en [].
3.
Selecteer het item dat u wilt veranderen
m.b.v. [] en [] en druk vervolgens op [].
4.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
Om dit te doen:
Schakel het functiegeheugen in
zodat de instellingen worden
herkregen bij inschakelen van
de spanning
Schakel het functiegeheugen
uit zodat de instellingen worden
teruggesteld bij inschakelen
van de spanning
Selecteer deze instelling:
On (aan)
Off (uit)
Functie
REC Mode
(opnamefunctie)
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)
White Balance
(Witbalans)
ISO
AF Area
(autofocusbereik)
Metering (meten)
Flash Intensity
(flitsintensiteit)
Digital Zoom
(Digitale zoom)
MF Position
(MF stand)
Zoom Position
(Zoompositie)*
Aan
Instelling
wanneer de
camera
uitgeschakeld
is
Uit
Snapshot
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (puntmeten)
Multi (multipatroon meting)
Normal (normaal)
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was
voordat u
overschakelde op
handmatig scherpstellen
Wide Angel
(Breedhoek)
* Alleen de stand van de optische zoom wordt onthouden.