Operation Manual

APPENDIX
199
Spanning gaat niet aan.
De camera begint zichzelf
ineens uit te schakelen.
Het beeld wordt niet
opgenomen bij indrukken
van de
sluiterontgrendelingstoets.
1) De baterijen zijn niet in de juiste richting gelegd.
2) De batterijen zijn leeg.
3) U gebruikt het verkeerde type netadapter.
1) De automatische stroomonderbreker is
geactiveerd (pagina 46).
2) De batterijen zijn leeg.
1) De weergavefunctie (PLAY) van de camera is
ingeschakeld.
2) De flitsereenheid wordt opgeladen.
3) Het geheugen is vol.
1) Plaats de batterijen in de juiste richting (pagina
39).
2) Laad de batterijen op (pagina 34). Als de
batterijen na het opladen weer snel leeg raakt,
betekent dat dat de batterijen het einde van hun
levensduur heeft bereikt en dienen te worden
vervangen. Schaf een los verkrijgbare oplaadbare
nikkelmetaal hydride batterijen (HR-3U) aan.
3) Gebruik enkel het type netadapter (nl. model
AD-C30) dat gespecificeerd wordt voor deze
camera.
1) Schakel de spanning opnieuw in.
2) Laad de batterijen in de camera op of vervang ze.
1) Druk op [
] (REC) om de op dat moment
geselecteerde opnamefunctie in te schakelen.
2) Wacht totdat de flitsereenheid stopt met
knipperen.
3) Schrijf bestanden die u wilt houden naar uw
computer en wis daarna de bestanden van het
camerageheugen of gebruik een andere
geheugenkaart.
Syroomvoorziening
Beeldopname
Symptoom Mogelijke oorzaak Handeling
Gids voor het oplossen van moeilijkheden