Operation Manual

102
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Gebruiken van de filterfunctie
Met de filterfunctie van de camera kunt u de kleurtoon van
een beeld veranderen tijdens het opnemen.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie (REC) op
[MENU].
2.
Selecteer de REC (opname) tab, selecteer
Filter (filter) en druk daarna op [].
3.
Gebruik [] en [] om de gewenste instelling
te selecteren en druk vervolgens op [SET].
De volgende filterinstelling staan tot de beschikking:
Off (Uit), B/W (zwart/wit), Sepia, Red (rood), Green
(groen), Blue (blauw), Yellow (geel), Pink (roze),
Purple (paars)
BELANGRIJK!
Door de filterfunctie van de camera te gebruiken
wordt hetzelfde resultaat geproduceerd als het
monteren van een kleurfilter op de lens.
BELANGRIJK!
Als “Multi” (multi-patroon meten) als meetmethode
wordt geselecteerd, kunnen bepaalde procedures de
instelling voor de meetfunctie automatisch
veranderen zoals hieronder beschreven.
Door de belichtingscompensatie instelling (pagina
79) te veranderen naar een waarde anders dan 0.0
verandert de meetfunctie naar “Center Weighted”
(centrum-georiënteerd meten). Als u de de
belichtingscompensatie instelling terugverandert
naar 0.0 zal de meetfunctie ook terugveranderen
naar “Multi” (multi-patroon meten).