Operation Manual
90
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Specificeren van de default instellingen
bij inschakelen van de spanning
Met het “functiegeheugen” van deze camera kunt u de
default instellingen bij inschakelen van de spanning
afzonderlijk instellen voor de opnamefunctie (REC), de
flitserfunctie, de scherpstelfunctie, de witbalansfunctie, de
ISO gevoeligheid, autofocusbereik, meetfunctie,
flitsintensiteit de digitale zoomfunctie en de handmatige
scherpstelstand. Het inschakelen van het functiegeheugen
voor een bepaalde functie is een boodschap aan de
camera om de status te onthouden van die functie wanneer
u de camera uitschakelt om dezelfde status opnieuw te
verkrijgen wanneer de camera weer ingeschakeld wordt.
Wanneer het functiegeheugen uitgeschakeld is, stelt de
camera automatisch de oorspronkelijke defaultinstellingen
voor de betreffende functie in die ingesteld waren in de
fabriek.
De volgende tabel toont wat er gebeurt als u het
functiegeheugen voor elke functie in- of uitschakelt.
Functie
REC Mode
(opnamefunctie)
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)
White Balance
(Witbalans)
ISO
AF Area
(autofocusbereik)
Metering (meten)
Flash Intensity
(flitsintensiteit)
Digital Zoom
(Digitale zoom)
MF Position (MF stand)
Aan
Instelling
wanneer de
camera
uitgeschakeld
is
Uit
(Snapshot)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Spot (puntmeten)
Multi (multipatroon meting)
Normal (normaal)
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was
voordat u overschakelde
op handmatig
scherpstellen










