Operation Manual
81
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Om dit te doen:
Sla de huidige status van de
instelling op en verkrijg hem de
volgende keer bij inschakelen van de
camera.
Verkrijg de defaultinstelling die in de
fabriek vooraf ingesteld is wanneer
de camera ingeschakeld wordt.
Selecteer deze
instelling:
On (aan)
Off (uit)
5.
Druk nadat u klaar bent met het configureren
van de instellingen op de MENU toets om het
beeldscherm te verlaten.
Terugstellen (reset) van de camera
Gebruik de volgende procedure om alle instellingen van de
camera terug te stellen (reset) tot hun oorspronkelijke
defaultwaarden zoals aangegeven bij “Menureferentie” op
pagina 131.
1.
Druk tijdens een opnamefunctie op MENU.
2.
Selecteer de “Set Up” tab, selecteer “Reset” en
druk daarna op [ ].
3.
Selecteer “Reset” (terugstellen) en druk ver-
volgens op SET.
• Selecteer “Cancel” (annuleren) en druk op SET als u
deze procedure wilt annuleren zonder de camera te-
rug te stellen.
Functie
Flash (Flitser)
Focus (Scherpstellen)
White Balance (Witbalans)
ISO
Metering (Meten)
Flash Intensity (flitsintensiteit)
Digital Zoom (Digitale zoom)
MF Position
(MF stand)
Aan
Instelling
wanneer
de camera
uitgescha-
keld is
Uit
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Auto (Automatisch)
Multi (Multi)
Normal (Normaal)
On (Aan)
Laatste autofocus stand
die van kracht was
voordat u overscha-
kelde op handmatig
scherpstellen