Operation Manual
70
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
Shots maken met regelmatige tussenpozen
U kunt de camera instellen voor opname met regelmatige
pauzes, waarbij u het aantal op te nemen beelden kunt spe-
cificeren, de pauze er tussen en een starttijd. Hieronder vol-
gen de types opnamevariaties die u kunt configureren.
• Pauze opname
Neemt beelden op met regelmatige tussenpauzes, met in-
gang van dat moment.
• Timeropname
Neemt een enkel beeld op een bepaalde tijd op.
• Pauzetimeropname
Neemt beelden op met regelmatige tussenpauzes, te be-
ginnen op een ingestelde tijd.
1.
Zet de functieschijfregelaar op .
2.
Verander de “Shots” (shots maken) instelling
m.b.v. [ ] en [ ] en druk vervolgens op [ ].
• Specificeer het aantal shots dat u wilt opnemen. Sla
deze stap over door op SET te drukken zonder de
default instelling (1) te veranderen als u een enkel
beeld wilt opnemen.
• Selecteer de “MAX” optie als u het opnemen wilt
voortzetten totdat het geheugen vol is.
3.
Verander de “Interval” (pauze) instelling m.b.v.
[ ] en [ ] en druk vervolgens op [ ].
• Specificeer de tussenpozen (pauze) tussen de shots.
U kunt een waarde instellen tussen één minuut tot 60
minuten in stapjes van één minuut.
4.
Gebruik [ ] en [ ] om de starttijd in te stellen
en druk daarna op SET.
• De defaultinstelling voor de starttijd is “Start”.
• U kunt de starttijd instellen op een waarde binnen het
bereik van 1 minuut tot en met 240 minuten. Het opne-
men start nadat het aantal gespecificeerde minuten
verlopen is wanneer u op de sluiterontspanningstoets
is stap 6 drukt.