Operation Manual
73
OVERIGE OPNAMEFUNCTIES
BELANGRIJK!
• Het gebruik van de flitser samen met een groothoek
zoom of met de macrofunctie kan er de oorzaak van
zijn dat het licht van de flitser geblokkeerd raakt
hetgeen ongewenste schaduwen kan produceren in
het resulterende beeld.
LET OP
• Wanneer de macrofunctie niet goed kan
scherpstellen omdat het onderwerp te ver weg is, zal
de camera automatisch overschakelen naar het
scherpstelbereik van de autofocus (pagina 71).
• Wanneer u tijdens het opnemen met de macrofunctie
een optische zoombewerking (pagina 57) uitvoert,
verschijnt een waarde op het beeldscherm zoals
hieronder is aangegeven om het scherpstelbereik
mee te delen.
Voorbeeld: 10 cm - 50 cm
Gebruik van de macrofunctie
De macrofunctie laat u automatisch scherpstellen op close-
up onderwerpen. Het automatische scherpstellen begint
wanneer u de sluitertoets halverwege indrukt. Het bereik
van het scherpstelbereik van de macrofunctie is als volgt.
Bereiken: 10 cm – 70 cm bij de groothoekstand
60 cm – 70 cm bij de telefotostand
1.
Houd [] ( ) ingedrukt totdat de
scherpstelfunctie indicator “ ” aangeeft.
2.
Neem het beeld op.
• Het scherpstellen en het opnemen van het beeld zijn
identiek aan wat u doet tijdens de autofocus functie.
• U kunt controleren of op het beeld scherpgesteld is
door het scherpstelkader en de groene
bedrijfsindicator te bekijken. De aanduidingen van
het scherpstelkader en de groene bedrijfsindicator
zijn hetzelfde als bij de autofocus functie.