User Manual

Table Of Contents
NL-39
Gebruik van de Digitale Piano
4.
Gebruik de bk en bl + toetsen om een
muziekvoorkeuzenummer te selecteren.
Hierdoor verandert de muziekvoorkeuzenaam die wordt
getoond. Tegelijkertijd worden de instellingen voor de
toon, het ritme en de akkoordprogressie opgeroepen, en
de gegevens die overeenkomen met het genre of de
melodie die door de naam wordt aangegeven.
U kunt de toon, het ritme, de DSP en andere
instellingen naar wens veranderen. Om dit te doen,
gebruikt u de bp^ toets om het type functies te
selecteren toegewezen aan de toetsen bq t/m cl. Bij
enkele malen aantippen van bp^ worden de
functietypen doorlopen en de huidige selectie wordt
aangegeven door de indicator die rechts naast de
toets brandt: “^TONE”, “^RHYTHM” of “^CTRL”.
Om terug te keren naar het muziekvoorkeuze-
selectiescherm (het scherm in stap 3 van deze
procedure) nadat bp^ is aangetipt, tipt u de 3
modusselectietoets aan.
5.
Tip 8 START/STOP aan.
Hierdoor wordt de weergave van de automatische
begeleiding gestart overeenkomstig de voorkeuze-
akkoordprogressie.
In plaats van de bovenstaande bediening kunt u de
weergave van de automatische begeleiding ook
starten door iets op het begeleidingstoetsenbord te
spelen. Merk op dat bij indrukken van een klaviertoets
van het begeleidingstoetsenbord wordt begonnen met
de voorkeuze-akkoordprogressie. In dit geval kan het
begeleidingstoetsenbord niet worden gebruikt voor het
specificeren van akkoorden.
6.
Speel op het toetsenbord mee met de
automatische begeleiding.
7.
Tip 8 START/STOP of 7 SYNCHRO/
ENDING aan om de automatische begeleiding
te stoppen.
8.
Om de muziekvoorkeuzemodus te verlaten,
laat u het muziekvoorkeuze-selectiescherm op
het display verschijnen en tipt dan de 3
muziekselectietoets aan.
De toon- en ritme-instellingen die door de
muziekvoorkeuzemodus zijn gemaakt blijven van
kracht.
De onderstaande bewerkingen van de
begeleidingspatronen kunnen worden gebruikt tijdens een
uitvoering met een muziekvoorkeuze. Zie “Patroonvariaties
van de automatische begeleiding” (pagina NL-32) en
Gebruik van het toetsenbord om het automatische
begeleidingspatroon te regelen
(Toetsenbordregelingsmodus)” (pagina NL-34). Merk op
dat de functie van de klaviertoets A0 uitgeschakeld is in de
toetsenbordregelingsmodus.
De registratiefunctie (pagina NL-40) kan niet worden
gebruikt in de muziekvoorkeuzemodus.
Veranderen van het tempo van een
muziekvoorkeuze
Zie “Veranderen van het tempo van de automatische
begeleiding en de melodie” (pagina NL-38).
Veranderen van de toonsleutel van een
akkoordprogressie
Gebruik de FUNCTION-parameter 77 (“MP Key Shift”) om de
toonsleutel van een akkoordprogressie te veranderen. Zie
Functie-instellingen maken (FUNCTION-modus)” (pagina
NL-53) voor informatie over de FUNCTION-parameters.