User Manual
Table Of Contents
- Omslag
- Inhoudsopgave
- Overzicht en instellingen
- Gemeenschappelijke bediening voor alle functies
- Gebruik van de Digitale Piano
- Luisteren naar demonstratiemelodieën
- Selecteren van een toon
- Veranderen van het aanslagvolume naar de aanslagdruk (Aanslagvolume)
- Veranderen van de toonhoogte
- Gebruik van de geluidsmoduseffecten (Zaalsimulator/Nagalm en Surround)
- Gebruik van een DSP
- Gebruik van zweving
- Gebruik van helderheid
- Aanpassen van de geluidskarakteristieken van de akoestische piano (Akoestieksimulator)
- Gebruik van de knoppen
- Gebruik van de toonhoogteregelaar
- Gebruik van de arpeggiator
- Splitsen van het toetsenbord voor duet-spel
- Veranderen van de toonschaalstemming (Temperament) van het toetsenbord
- Gebruik van automatische begeleiding
- Selecteren van een ritme
- Spelen van een automatische begeleiding
- Patroonvariaties van de automatische begeleiding
- Activeren van het spelen van de automatische begeleiding via invoer van een akkoord op het begeleidingstoetsenbord (Gesynchroniseerd starten)
- Gebruik van het toetsenbord om het automatische begeleidingspatroon te regelen (Toetsenbordregelingsmodus)
- Selecteren van een akkoordinvoermodus
- Gebruik van één-toets voorkeuze
- Gebruik van automatisch harmoniseren
- Veranderen van het tempo van de automatische begeleiding en de melodie
- Gebruik van muziekvoorkeuze
- Registreren en oproepen van een basisinstelling (Registratie)
- Gebruik van de MIDI-recorder voor het opnemen van uitvoeringen
- Gebruik van de audiorecorder voor het opnemen van uitvoeringen
- Luisteren naar melodieën (MIDI-speler)
- Functie-instellingen maken (FUNCTION-modus)
- Gebruik van bedieningsvergrendeling
- MIDI-instellingen maken
- Wissen van alle gegevens in het geheugen van de Digitale Piano
- USB flash-drive
- Ondersteunde USB flash-drives
- Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een USB flash-drive en de USB type-A poort
- Aansluiten van een USB flash-drive op de Digitale Piano en loskoppelen ervan
- Formatteren van een USB flash-drive
- Gebruik van de USB flash-drive
- Gebruik van een computer voor het kopiëren van algemene melodiegegevens naar een USB flash-drive
- Opslaan van standaard geluidsgegevens (WAV bestanden) naar een USB flash-drive
- Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie)
- Oplossen van moeilijkheden
- Referentie
- MIDI Implementation Chart
Gebruik van de Digitale Piano
NL-24
■ Aanwijzingen voor veranderen van de DSP-
instellingen
1.
Gebruik de procedure onder “Selecteren van
een DSP” (pagina NL-23) om de DSP te
selecteren waarvan u de instellingen wilt
veranderen.
2.
Houd bq DSP ingedrukt totdat “[DSP
SETTING]” op het display verschijnt.
De DSP-instelmodus wordt ingeschakeld en “DSP On/
Off” verschijnt.
• “DSP On/Off” bepaalt of een DSP wel of niet op een
toon wordt toegepast. Nadat u gecontroleerd heeft dat
“On” voor deze instelling is geselecteerd, gaat u door
naar stap 3. “DSP On/Off” staat altijd op “On” als u een
voorkeuze-DSP in stap 1 van deze procedure heeft
geselecteerd.
• Als u een standaard-DSP (aangegeven door “Tone” op
het display) heeft geselecteerd, is de
standaardinstelling “Off” wat betekent dat de DSP niet
wordt toegepast. Als de instelling “Off” is, tipt u
bp EXIT aan om terug te keren naar stap 1 en
selecteert dan een andere toon en/of DSP. Of u volgt
de onderstaande stappen om de “DSP On/Off”
instelling te veranderen naar “On”. Wanneer hier “On”
wordt geselecteerd, wordt de voorkeuze-DSP 1 de
bestemming van eventuele veranderingen in de
instellingen die u maakt.
(1) Nadat u gecontroleerd heeft dat “DSP On/Off” wordt
aangegeven, tipt u bm ENTER aan.
(2) Gebruik de bk – en bl + toetsen om de instelling te
veranderen naar “On”.
(3) Tip bp EXIT aan.
3.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om een
DSP-module te selecteren en tip dan
bm ENTER aan.
Een van de parameters van de DSP-module die u heeft
geselecteerd verschijnt.
4.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om de
parameter weer te geven waarvan u de
instelling wilt veranderen en tip dan bm ENTER
aan.
De parameterbewerkingsmodus wordt ingeschakeld.
5.
Gebruik de bk – en bl + toetsen om de
instelling van de parameter te veranderen.
•Tip bk – en bl + tegelijkertijd aan om terug te keren
naar de standaardinstelling van de parameter.
6.
Tip bp EXIT aan wanneer de instelling de
gewenste waarde heeft.
7.
Herhaal de stappen 4 t/m 6 naar vereist. Tip
bp EXIT aan wanneer alle instellingen naar
wens zijn.
Er wordt teruggekeerd naar de display-aanduiding van
de DSP-module in stap 3 van deze procedure.
8.
Herhaal de stappen 3 t/m 7 naar vereist.
9.
Tip bp EXIT aan om de DSP-instelmodus te
verlaten.
[
DSP SETT I NG
]
<
DSP On /O f f
>
[
DSP SETT I NG
]
<
W
etLeve l
>
[
DSP SETT I NG
]
–
040
+
W
et Leve l