User Manual
Table Of Contents
- Omslag
- Inhoudsopgave
- Overzicht en instellingen
- Gemeenschappelijke bediening voor alle functies
- Gebruik van de Digitale Piano
- Luisteren naar demonstratiemelodieën
- Selecteren van een toon
- Veranderen van het aanslagvolume naar de aanslagdruk (Aanslagvolume)
- Veranderen van de toonhoogte
- Gebruik van de geluidsmoduseffecten (Zaalsimulator/Nagalm en Surround)
- Gebruik van een DSP
- Gebruik van zweving
- Gebruik van helderheid
- Aanpassen van de geluidskarakteristieken van de akoestische piano (Akoestieksimulator)
- Gebruik van de knoppen
- Gebruik van de toonhoogteregelaar
- Gebruik van de arpeggiator
- Splitsen van het toetsenbord voor duet-spel
- Veranderen van de toonschaalstemming (Temperament) van het toetsenbord
- Gebruik van automatische begeleiding
- Selecteren van een ritme
- Spelen van een automatische begeleiding
- Patroonvariaties van de automatische begeleiding
- Activeren van het spelen van de automatische begeleiding via invoer van een akkoord op het begeleidingstoetsenbord (Gesynchroniseerd starten)
- Gebruik van het toetsenbord om het automatische begeleidingspatroon te regelen (Toetsenbordregelingsmodus)
- Selecteren van een akkoordinvoermodus
- Gebruik van één-toets voorkeuze
- Gebruik van automatisch harmoniseren
- Veranderen van het tempo van de automatische begeleiding en de melodie
- Gebruik van muziekvoorkeuze
- Registreren en oproepen van een basisinstelling (Registratie)
- Gebruik van de MIDI-recorder voor het opnemen van uitvoeringen
- Gebruik van de audiorecorder voor het opnemen van uitvoeringen
- Luisteren naar melodieën (MIDI-speler)
- Functie-instellingen maken (FUNCTION-modus)
- Gebruik van bedieningsvergrendeling
- MIDI-instellingen maken
- Wissen van alle gegevens in het geheugen van de Digitale Piano
- USB flash-drive
- Ondersteunde USB flash-drives
- Voorzorgsmaatregelen bij gebruik van een USB flash-drive en de USB type-A poort
- Aansluiten van een USB flash-drive op de Digitale Piano en loskoppelen ervan
- Formatteren van een USB flash-drive
- Gebruik van de USB flash-drive
- Gebruik van een computer voor het kopiëren van algemene melodiegegevens naar een USB flash-drive
- Opslaan van standaard geluidsgegevens (WAV bestanden) naar een USB flash-drive
- Koppelen aan een smartapparaat (APP-functie)
- Oplossen van moeilijkheden
- Referentie
- MIDI Implementation Chart
NL-13
Gemeenschappelijke bediening voor alle functies
■ Automatisch doven van de tiptoetslampjes
Om stroom te besparen, kunt u instellen dat alle toetslampjes
worden uitgeschakeld, met uitzondering van het lampje van
de 3 modusselectietoets, wanneer het instrument een
bepaalde tijd niet wordt bediend. Gebruik de FUNCTION-
parameter 107 (“Panel Light”) om de tijd (in seconden) in te
stellen waarna de lampjes worden uitgeschakeld wanneer het
instrument niet wordt bediend, of stel in dat de lampjes altijd
moeten blijven branden (standaardinstelling). Zie “Functie-
instellingen maken (FUNCTION-modus)” (pagina NL-53) voor
informatie over de FUNCTION-parameters.
• Tip de 3 modusselectietoets aan om de tiptoetslampjes
weer in te schakelen.
• Wanneer de Digitale Piano wordt ingeschakeld en alleen op
batterijspanning wordt gebruikt (geen stroomvoorziening
via de netadapter), komt de paneellampjes-instelling
automatisch op 60 seconden te staan om stroom te
besparen. Indien gewenst kunt u de paneellampjes-
instelling veranderen.
• Bij het uitschakelen van de Digitale Piano, aansluiten van
de netadapter en opnieuw inschakelen van de stroom
wordt automatisch “Uit” geselecteerd voor de
paneellampjes-instelling (als Automatisch hervatten is
uitgeschakeld).
U kunt het FUNCTION-modusmenu gebruiken om een breed
scala aan instellingen voor de Digitale Piano te maken. Het
onderstaande voorbeeld legt uit hoe de keuze van de items in
het instellingenmenu (de parameters) in deze handleiding
wordt beschreven.
Voorbeeld:
1.
Houd de bp^ toets ingedrukt totdat
“[FUNCTION]” op het display verschijnt.
De FUNCTION-modus wordt ingeschakeld.
2.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om de
volgende menu-items achter elkaar te
selecteren: “KEYBOARD” 3 “Touch
Response”.
Hieronder ziet u de feitelijke bediening die in stap 2 wordt
uitgevoerd.
2-1.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om
“KEYBOARD” weer te geven en tip dan
bm ENTER aan.
2-2.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om
“Touch Response” weer te geven en tip dan
bm ENTER aan.
Zie “Functie-instellingen maken (FUNCTION-modus)” (pagina
NL-53) voor details betreffende de configuratie van het
FUNCTION-menu en de bediening.
• U kunt de FUNCTION-modus op elk gewenst moment
verlaten door bp EXIT ingedrukt te houden totdat
“[FUNCTION]” van het display verdwijnt.
Gebruik de onderstaande procedure wanneer u de naam wilt
veranderen van gegevens die op een USB flash-drive zijn
opgeslagen of om andere tekst in te voeren.
■ Een teken veranderen
1.
Gebruik de bk U en bl I toetsen om de
cursor naar de plaats te brengen van het teken
dat u wilt veranderen en tip dan bm ENTER
aan.
De tekenbewerkingsmodus wordt ingeschakeld.
2.
Gebruik de bk – en bl + toetsen of de cm (K1)
knop om het nu geselecteerde teken te
veranderen.
3.
Tip bm ENTER aan om de bewerking toe te
passen.
De tekenbewerkingsmodus wordt uitgeschakeld.
Gebruik van het FUNCTION-
modusmenu
[
FUNCT I ON
]
<
SOUND
>
Invoeren van tekst
[
FUNCT I ON
]
–
No r
m
al
+
Touch Res
p
onse