Handleiding
Opname en weergave
NL-39
U kunt specifieke instrumenten, het linker- en
rechterhand gedeelte of andere gedeelten van een
melodie afzonderlijk opnemen en ze dan combineren
tot een uiteindelijke melodie.
■ Wat is een spoor?
Een “spoor” is een afzonderlijk opgenomen onderdeel
van een melodie. De MIDI-recorder van deze Digitale
Piano heeft in totaal 17 sporen, waarvan er een het
systeemspoor is zoals hieronder beschreven.
z
Systeemspoor
Naast de noten die u op het toetsenbord speelt en
andere bewerkings- en bedieningsgegevens, bevat
het systeemspoor ook een grote hoeveelheid
instellingsinformatie voor de melodie, waaronder
lagenfunctie aan/uit, splitsing aan/uit, tempo,
automatische begeleidingsinstellingen, nagalmtype
enz. Wanneer u een melodie met een enkel spoor
opneemt in het recordergeheugen, zoals getoond
onder “Opnemen in het geheugen van de Digitale
Piano (MIDI-recorder)” (pagina NL-38), wordt alles
opgenomen op het systeemspoor.
z
Sporen 01 t/m 16
Deze sporen kunnen worden gebruikt om noten op
te nemen, de bediening van de toonhoogteregelaar
en de pedalen, en de instelling van de
toetsenbordtoon. Deze sporen kunnen worden
gecombineerd met het systeemspoor en met elkaar
om de uiteindelijke melodie te creëren.
■ Ondersteunde spoorgegevens
Hieronder volgt een beschrijving van de gegevens die
opgenomen kunnen worden naar elk type spoor.
Systeemspoor, Sporen 01 t/m 16
Uitvoering op het toetsenbord*
1
, tooninstelling van het
toetsenbord*
1
, bediening van de pedalen en
toonhoogteregelaar, mixerinstellingen (behalve voor
onderdeel aan/uit)
Alleen systeemspoor
Ritme, balansinstelling, effectinstelling (nagalm,
zweving, vertraging), tempo, uitvoering/instelling van
de automatische begeleiding, één-toets voorkeuze,
uitvoering van de muziekvoorkeuze*
2
, registratie*
2, 3
1.
Neem het eerste gedeelte op naar het
systeemspoor.
• Gebruik de procedure onder “Opnemen in het
geheugen van de Digitale Piano (MIDI-recorder)”
(pagina NL-38) om naar het systeemspoor op te
nemen.
2.
Selecteer vervolgens de toon van het
gedeelte dat u wilt spelen en opnemen.
3.
Tip “MIDI RECORDER” op het MENU scherm
aan.
4.
Tip “0” aan om de opnamemodus in te
schakelen.
5.
Tip de spoornaam aan.
6.
Tip het spoor (Solo Track 1 t/m Solo Track
16) aan waarop u wilt opnemen.
7.
Speel iets op het toetsenbord.
Het opnemen begint samen met de weergave van wat u
op het systeemspoor heeft opgenomen, zodat u samen
met het systeemspoor kunt spelen.
Opnemen op een specifiek spoor
(Gedeelte)
*1 Alleen Bovenste 1 voor de sporen 1 t/m 16
*2 Alleen oproepen
*3 Het volumeniveau van de automatische begeleiding
en de transponeerinstelling van de opgeroepen
gegevens wordt niet opgenomen in de opname.
PX360-D-1A.indd 41 2015/05/21 11:04:15










