Operation Manual

Melodiegeheugenfunctie
D-42
Voorbeeld 2:
Om Gm/C in te voeren, houdt u C en G op het grondtoon
toetsenbord ingedrukt en drukt u op de m klaviertoets
van het akkoordtype toetsenbord.
Tijdens stapopname worden de cijfertoetsen gebruikt voor
het instellen van de lengte van elke noot.
J Nootlengte
Stel met de cijfertoetsen [1] tot en met [6] hele noten ( ),
halve noten ( ), kwartnoten ( ), achtste noten ( ), 16de
noten ( ), en 32ste noten ( ) in.
Voorbeeld:
Druk op cijfertoets [3] om een kwartnoot ( ) in te
stellen.
J Punten ( ) en triplo’s ( )
Terwijl u de [7] (punten) of [9] (triplo’s) toetsen ingedrukt
houdt, kunt u met de toetsen [1] - [6] de lengte van de
noten invoeren.
Voorbeeld:
Om een gepunte 8ste noot ( ), in te stellen houdt u
cijfertoets [7] ingedrukt en drukt u op cijfertoets [4].
J Dwarsbalk
Druk op [8] en voer dan de eerst en daarna de tweede
noot in.
Voorbeeld:
Druk om , in te voeren op cijfertoets [8] en
daarna op cijfertoets [4] (nootlengte) terwijl u
cijfertoets [7] (punt) ingedrukt houdt. Deze noot
wordt dan verbonden aan de volgende ingevoerde
noot (16de noot in dit voorbeeld).
J Rustpauze
Houd cijfertoets [0] ingedrukt en druk vervolgens op de
cijfertoetsen [1] - [9] om de lengte van de rustpauze in te
stellen.
Voorbeeld:
Houd om een rustpauze van een 8ste noot cijfertoets
[0] ingedrukt en druk op cijfertoets [4].
Hieronder volgt een beschrijving van verschillende variaties
die u kunt gebruiken bij opnemen op spoor 1 m.b.v.
stapopname. Al deze variaties zijn gebaseerd op de
procedure beschreven onder “Opnemen van akkoorden op
Spoor 1 tijdens stapopname” op pagina D-40.
J Starten van de begeleiding met een intropatroon
Druk in stap 5 op de INTRO toets na de SYNCHRO/ENDING
toets.
J Overschakelen naar een ritmevariatie
Druk in stap 6 onmiddellijk voor invoeren van een akkoord
op de VAR/FILL-IN toets.
J Tussenvoegen van een fill in
Druk in stap 6 op de NORMAL/FILL-IN of VAR/FILL-IN
toets tijdens de maat of maatslag juist voor het akkoord of de
maatslag waar u de fill in wilt tussenvoegen.
J Tussenvoegen van een eindpatroon
Druk in stap 6 op de SYNCHRO/ENDING toets tijdens de
maat of maatslag juist voor het akkoord waar u het
eindpatroon wilt tussenvoegen.
De lengte van het eindpatroon hangt af van het ritme dat u
gebruikt. Controleer de lengte van het eindpatroon dat u
gebruikt en stem de lengte van het akkoord daarop af in
stap 7. Als het akkoord te kort is in stap 7 kan het
eindpatroon afgekapt worden.
J Stapopname van akkoorden zonder ritme
Stel na uitvoeren van de stappen 1 t/m 4 m.b.v. de
cijfertoetsen in hoelang elk akkoord aangehouden moet
worden. Bij overslaan van stap 5 (niet indrukken van de
SYNCHRO/ENDING toets) wordt een akkoord zonder ritme
aangemaakt zodat u een ruspauze kunt invoeren door op de
[0] toets in stap 6 te drukken en vervolgens de lengte van de
rustpauze specificeren in stap 7.
J Toevoegen van akkoordbegeleiding halverwege
ritmeweergave
Voer bij stap 6 alle rustpauzes in vanaf het begin van de
opname tot het punt waarop u wilt dat de begeleiding begint.
Voer vervolgens de akkoorden in.
Instellen van de nootlengte
Spoor 1 Stapopnamevariaties
641A-F-108A