Softwareversie 3.20 Gebruiksaanwijzing
14-27
5. Druk op w.
• Dit geeft het object weer dat het lijnstuk als as gebruikt. 
→ 
→ 
Opmerking
U kunt een lijnstuk, lijn, straal, polygoonzijde, de x- of y-as als as van de spiegeling gebruiken. 
u Een object verschuiven volgens opgegeven waarden
1. Teken het object dat u wilt verschuiven. Hier zullen we uitgaan van een driehoek. 
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 2:Translation. 
• Hierdoor wordt het scherm Translation weergegeven. 
3. Vectorwaarden invoeren om de afstand op te geven van parallelle verschuiving. 
• De waarde in regel 1 is de verschuivingsafstand langs de X-as; de waarde in regel 2 is de 
afstand langs de Y-as. 
4. Druk op w als u de waarden naar tevredenheid hebt ingesteld.
• Hierdoor wordt een parallelle verschuiving uitgevoerd van het object door de afstand 
waarvan u de waarden in stap 3 hebt opgegeven. 
→ 
→ 
Opmerking
Als u alleen een deel van een object selecteert voordat u stap 2 van bovenstaande procedure 
uitvoert, wordt alleen het geselecteerde deel verschoven. 
u Een object verschuiven met een bestaande vector
1. Teken het object dat u wilt verschuiven. Hier zullen we uitgaan van een driehoek. Teken 
vervolgens de vector die u voor parallelle verschuiving wilt gebruiken. 
2. Voer de volgende bewerking uit: 5(Transform) – 3:Trans(Sel Vec). 
• Hierdoor verschijnt de melding “Select Vector”. 
3. Verplaats de aanwijzer naar de vector die u voor parallelle verschuiving wilt gebruiken. 
• Verplaats de aanwijzer naar de vector totdat er 
 markeringen op verschijnen.










