Softwareversie 3.20 Gebruiksaanwijzing
14-14
u Een cirkel tekenen 
1. Voer de volgende bewerking uit: 3(Draw) – 6:Circle. 
2. Verplaats de aanwijzer naar de locatie op het scherm waar u het middelpunt van de cirkel 
wilt tekenen en druk dan op w. 
3. Verplaats de aanwijzer naar de locatie op het scherm waar u de omtrek van de cirkel wilt 
tekenen en druk dan op w. 
• Hierdoor wordt een cirkel getekend. De afstand tussen de twee punten die u hebt 
aangegeven is de straal van de cirkel. 
Opmerking
In stappen 2 en 3 van bovenstaande procedure kunt u de aanwijzer naar een bestaand punt 
op het scherm verplaatsen, en dan op w drukken. Hierdoor wordt het bestaande punt het 
middelpunt of het cirkelomtrekpunt.
u Een boog tekenen 
1. Voer de volgende bewerking uit: 3(Draw) – 7:Arc. 
2. Verplaats de aanwijzer naar de locatie op het scherm waar u het middelpunt van de boog 
wilt tekenen en druk dan op w. 
3. Verplaats de aanwijzer naar de locatie op het scherm waar u het middelpunt van de boog 
wilt tekenen en druk dan op w. 
4. Verplaatst de aanwijzer naar de locatie waar u het eindpunt van de boog wilt hebben. 
.....  
5. Verplaats de aanwijzer en het lijnstuk naar de locatie op het scherm waar u het eindpunt 
van de boog wilt hebben en druk dan op w. 
• Er wordt een boog getekend van het beginpunt naar het 
eindpunt, tegen de richting van de klok in. 










