Softwareversie 3.20 Gebruiksaanwijzing
13-11
  k Gegevens overdragen
  Verbind de beide rekenmachines en voer de volgende procedures uit.
 Ontvangende rekenmachine
Als u de rekenmachine zo wilt instellen dat deze gegevens 
ontvangt, drukt u op 2(RECV) terwijl het hoofdmenu voor 
gegevenscommunicatie wordt weergegeven.
    De stand-bymodus voor het ontvangen van gegevens wordt geactiveerd en de rekenmachine 
is gereed om gegevens te ontvangen. De ontvangst begint op het moment dat gegevens 
worden verzonden vanaf de verzendende rekenmachine.
  Verzendende rekenmachine
  Als u de rekenmachine wilt instellen om gegevens te verzenden, drukt u op 1(TRANSMIT) 
als het hoofdmenu voor gegevenscommunicatie wordt weergegeven.
  Vervolgens wordt er een scherm weergegeven waarin u de methode voor het selecteren van 
gegevens kunt opgeven.
  • { SELECT } ... {nieuwe gegevens selecteren}
  • { CURRENT } ... {automatisch eerder geselecteerde 
gegevens selecteren* 
1 
}
  * 
1 
 Wanneer u een andere modus inschakelt, wordt het eerder geselecteerde 
gegevensgeheugen gewist.
   u Geselecteerde gegevensitems verzenden (Voorbeeld: gebruikersgegevens 
verzenden) 
 Druk op 1(SELECT) of 2(CURRENT) om een scherm voor het selecteren van 
gegevensitems weer te geven.
• {SELECT} ... {het gegevensitem bij de cursor selecteren}
 • { ALL } ... {alle gegevens selecteren}
  • { TRANSMIT } ... {geselecteerde gegevensitems verzenden}
  Gebruik de cursortoetsen f en c om de cursor te verplaatsen naar het gegevensitem 
dat u wilt selecteren en druk vervolgens op 1(SELECT). Geselecteerde gegevensitems 
worden gemarkeerd met “ 
 ”. Wanneer u op 6(TRANSMIT) drukt, worden alle geselecteerde 
gegevensitems verzonden.
  • Als u de selectie van een gegevensitem wilt annuleren, verplaatst u de cursor naar dit 
gegevensitem en drukt u nogmaals op 1(SELECT).










