Softwareversie 3.11 Gebruiksaanwijzing
16-5
Het kan niet mogelijk zijn een grafiek te maken wanneer de waarden Xgrid en Ygrid te •
klein zijn.
Afhankelijk van de vorm van de 3D-grafiek die getekend wordt, kan Xgrid en Ygrid •
het aantal delen voorstellen van de grafiek zelf in plaats van het aantal delen van het
tekenbereik.
Smin, Smax, Sgrid, Tmin, Tmax en Tgrid worden alleen toegepast in het geval van een •
parametrische grafiek.
3D-weergavevenster geheugen gebruiken k
U kunt tot zes sets van 3D-weergavevenster instellingen bewaren in het 3D-weergavevenster
geheugen.
3D-weergavevenster instellingen opslaan u
1. Kies in het hoofdmenu de modus 3D Graph.
2. Druk op !3(V-WIN) om het 3D-weergavevenster voor instellingen weer te geven en
voer vervolgens de gewenste waarden in.
3. Druk op 4(3D-VMEM)1(STORE).
4. Specificeer een 3D-weergavevenster geheugengetal (1 tot 6) op het pop-upvenster dat
verschijnt, en druk vervolgens op w.
Als u bijvoorbeeld op • bw drukt, worden de instellingen in 3D View Window Memory 1
(3DVWIN_1) bewaard.
Opgeslagen 3D weergavevenster instellingen oproepen u
1. Kies in het hoofdmenu de modus 3D Graph.
2. Druk op !3(V-WIN) om het 3D-weergavevenster voor instellingen weer te geven.
3. Druk op 4(3D-VMEM)2(RECALL).
4. Specificeer een 3D-weergavevenster geheugengetal (1 tot 6) op het pop-upvenster dat
verschijnt, en druk vervolgens op w.
Door bijvoorbeeld op • bw te drukken, worden de instellingen in 3D View Window
Memory 1 (3DVWIN_1).
Opmerking
Als het geheugen voor het 3D-weergavevenster is gemaakt met 3D Graph Versie 1.00 en •
u naar de modus 3D Graph gaat, wordt het geheugen automatisch geconverteerd naar 3D
Graph Versie 1.01.
Geheugen voor het 3D-weergavevenster dat is gemaakt met 3D Graph Versie 1.01 kan niet •
worden gebruikt door 3D Graph Versie 1.00.