User Manual
11-8
3. Druk op 6(DEL).
• Druk op 1(Yes) om het bestand te wissen.
• Druk op 6(No) om de wisbewerking te annuleren.
u Een bestand in het opslaggeheugen wissen
1. Geef het informatievenster van het opslaggeheugen weer.
• Zie “Scherm met geheugeninformatie” op pagina 11-1.
2. Selecteer het bestand dat u wilt wissen. Desgewenst kunt u meerdere bestanden selecteren.
3. Druk op 6(DEL).
• Druk op 1(Yes) om het bestand te wissen.
• Druk op 6(No) om de wisbewerking te annuleren.
k Een bestand zoeken
u Een bestand in het hoofdgeheugen zoeken
Voorbeeld Zoek alle bestanden in het hoofdgeheugen waarvan de naam begint met
de letter “R”
1. Geef het informatievenster van het hoofdgeheugen weer.
• Zie “Scherm met geheugeninformatie” op pagina 11-1.
2. Druk op 3(SRC).
• Typ de letter “R” als trefwoord.
• Het eerste bestand waarvan de naam begint met de
letter “R” wordt op het scherm gemarkeerd.
• U kunt maximaal acht karakters invoeren voor het trefwoord.
u Een bestand in het opslaggeheugen zoeken
Voorbeeld Zoek alle bestanden in het opslaggeheugen waarvan de naam begint
met de letter “S”
1. Geef het informatievenster van het opslaggeheugen weer.
• Zie “Scherm met geheugeninformatie” op pagina 11-1.
2. Druk op 3(SRC).
• Typ de letter “S” als trefwoord.
• Het eerste bestand waarvan de naam begint met de
letter “S” wordt op het scherm gemarkeerd.