User Manual
v
Eerste kennismaking — Lees dit eerst!
k Over deze gebruiksaanwijzing
u Verschillen in functies en scherm
Deze gebruiksaanwijzing omvat meerdere rekenmachines. Niet alle functies hierboven
beschreven zijn beschikbaar bij alle modellen uit deze gebruiksaanwijzing. Alle schermen
uit deze gebruiksaanwijzing tonen het scherm van de GRAPH35+ E II en de schermen van
andere modellen kunnen enigszins verschillen.
u Math invoer/uitvoer modus en weergave
De oorspronkelijke standaardinstellinge van de GRAPH35+ E II is de “Math invoer/uitvoer
modus”, die natuurlijke schrijfwijze toelaat en de weergave van rekenkundige expressies.
Dit betekent dat u breuken, wortels, differentialen en andere expressies kan invoeren zoals
ze worden geschreven. In de Math invoer/uitvoer modus worden de meeste resultaten ook
weergegeven in natuurlijke schrijfwijze.
U kunt ook de “Lineaire invoer/uitvoer modus” selecteren, voor invoer en weergave van
berekeningen op één enkele rij. De oorspronkelijke standaardinstelling voor de GRAPH35+ E
II is de Math invoer/uitvoer modus.
De voorbeelden uit deze gebruiksaanwijzing komen meestal uit de Lineaire invoer/uitvoer
modus. Let op de volgende punten als u een GRAPH35+ E
II gebruikt.
• Voor meer details over schakelen tussen de Math invoer/uitvoer modus en Lineaire
invoer/uitvoer modus, zie “Input/Output” modusinstelling onder “Werken met het
configuratiescherm” (pagina 1-26).
• Meer informatie over de invoer en weergave in de Math invoer/uitvoer modus vindt u onder
“De Math invoer/uitvoer modus gebruiken” (pagina 1-10).
u !x( ')
Dit betekent dat u moet drukken op ! en daarna op x, om een symbool ' in te voeren.
Toetsencombinaties worden als volgt aangegeven: Eerst wordt de toetsmarkering aangeduid,
gevolgd door het in te voeren karakter of commando tussen haakjes.
u m EQUA
Dit betekent dat u eerst moet drukken op m en de cursortoetsen (f, c, d, e) moet
gebruiken om de modus EQUA te selecteren. Vervolgens moet u drukken op w. Voer de
volgende bewerkingen uit om vanuit het hoofdmenu een modus op te roepen.
u Functietoetsen en menu’s
• U kunt diverse bewerkingen op deze rekenmachine uitvoeren door te drukken op de
functietoetsen 1 tot 6. De aan elke functietoets toegewezen bewerking varieert
afhankelijk van de actieve modus van de rekenmachine. De bewerking die aan de actieve
modus is toegewezen, wordt aangeduid door functiemenu’s onder op het scherm.
• In deze gebruiksaanwijzing wordt de aan een functietoets toegewezen bewerking tussen
haakjes aangeduid, gevolgd door de bijbehorende toetsmarkering. 1(Comp) bijvoorbeeld
betekent dat u door te drukken op 1{Comp} selecteert, wat ook in het functiemenu wordt
weergegeven.
• Als ( g) in het functiemenu is aangeduid voor toets 6, betekent dit dat u door te drukken
op 6 de volgende of vorige pagina met menuopties weergeeft.
0