User Manual
14-6
k Rechtstreeks opdrachten invoeren met het toetsenbord
Vanaf het scherm met de scripteditor screen of het SHELL-scherm kunt u het toetsenbord van
de rekenmachine gebruiken om cijfers, alfatekens en de aan elke toets toegewezen functies
(', log enz.) invoeren.
u Cijfers, operatoren, haakjes en functies invoeren met toetsen
Onderstaande tabel toont wat wordt ingevoerd (cijfer, operator, haakje of functie) wanneer u
op een toets drukt of op ! en vervolgens een toets drukt.
Deze
toetsbewerking:
Voert dit in:
Deze
toetsbewerking:
Voert dit in:
a tot j
0 tot 9
+
+
x
½½2
-
−
^
½½
Z
e
v
X
!x(')
sqrt()
l
log10()
!I(e
x
)
exp()
I
log()
!s(Asn)
asin()
s
sin()
!c(
Acs)
acos()
c
cos()
!t(
Atn)
atan()
t
tan()
!)(
x
−1
)
½½−1
(
(
!*( { )
{
)
)
!/( } )
}
.
.
!+( [ )
[
,
,
!-( ] )
]
*
½
!a(i)
1j
/
/
!.(=)
=
!Z(π)
pi
Belangrijk!
Bij de bovenstaande tekststrings die met toetsbewerkingen worden ingevoerd, zijn log() en
andere door haakjes gevolgde functies, e (basis van een natuurlijk logaritme) en pi math-
modulefuncties. Om deze functies te gebruiken, moet u eerst de math-module importeren.*
Meer informatie vindt u in “Opdrachtcategorieën” (pagina 14-9) en “Bewerkingsvoorbeeld:
math-modulefuncties gebruiken” (pagina 14-11).
* Als u
import in plaats van from gebruikt om de module in te voeren, dan moet u vóór elke
functie die u gebruikt “math.” toevoegen. Raadpleeg “Modules gebruiken (import)” (pagina
14-10) voor meer informatie.