User Manual
11-1
Hoofdstuk 11 Geheugenbeheerder
GRAPH25+ E II
Deze modellen ondersteunen de volgende gegevensbewerkingen: weergeven, zoeken en
verwijderen van gegevens.
Belangrijk!
De GRAPH25+ E II is niet voorzien van een opslaggeheugen. Hierdoor worden de
bewerkingen voor opslaggeheugen, zoals die hieronder staan beschreven, niet ondersteund.
GRAPH35+ E
II
Dit model heeft zowel een hoofdgeheugen als een opslaggeheugen, waardoor de volgende
gegevensbewerkingen worden ondersteund: weergeven, zoeken en verwijderen van
gegevens en het kopiëren van gegevens tussen geheugens.
Het hoofdgeheugen is een werkgebied waar u gegevens kunt invoeren, berekeningen maakt
en programma’s uitvoert. De gegevens in het hoofdgeheugen zijn relatief veilig, maar kunnen
gewist worden wanneer de batterijen leeg raken of wanneer u het toestel volledig initialiseert
(reset).
Het opslaggeheugen werkt met het “flashgeheugen”. Dit betekent dat de gegevens bewaard
blijven, ook wanneer de voeding wordt onderbroken.
Doorgaans gebruikt u het opslaggeheugen voor gegevens die u veilig over een langere
periode wilt bewaren en die u alleen in het hoofdgeheugen laadt wanneer u ze nodig hebt.
1. Geheugenmanager gebruiken
Kies in het hoofdmenu het MEMORY pictogram om de MEMORY modus te benaderen.
• Op de GRAPH25+ E
II wordt het informatievenster
van het hoofdgeheugen dat hier rechts wordt getoond,
weergegeven. Zie “Scherm met geheugeninformatie”
(pagina 11-2) voor meer informatie over het gebruik van
dit venster.
• Op de GRAPH35+ E
II wordt het scherm weergegeven
dat hier rechts staat afgebeeld.
• { MAIN } ... {informatie uit het hoofdgeheugen weergeven}
• { SMEM } ... {informatie uit het opslaggeheugen weergeven}
• { BKUP } ... {reservekopie van hoofdgeheugen}
• { OPT } ... {optimaliseren van opslaggeheugen}
11