User Manual

1-10
4. Druk op de eerste letter van het commando dat u wilt invoeren. Dit geeft het eerste
commando weer dat begint met die letter.
5. Gebruik de cursortoetsen (f, c) om de commandocategorie te markeren; en vervolgens
te drukken op 1(INPUT) of w.
Opmerking (GRAPH35+ E II)
U kunt in de schermen bladeren door op !f of !c te drukken.
Voorbeeld De catalogus gebruiken om het commando ClrGraph in te voeren
A!e(CATALOG) I(C) c~ cw
Drukken op J of !J(QUIT) sluit de catalogus.
u Een opdracht zoeken (alleen GRAPH35+ E II)
Deze methode is nuttig wanneer u de naam van de opdracht die u wilt invoeren kent.
1. Druk op !e(CATALOG) om het catalogusscherm weer te geven.
2. Druk op 6(CTGY) om de lijst van opdrachten weer te geven.
3. Verplaats de markering naar “1:All” en druk vervolgens op 1(EXE) of w.
Er wordt een lijst van alle opdrachten weergegeven.
4. Voer in de opdrachtnaam enkele van de letters in.
U kunt tot acht letters invoeren.
Bij elke letter die u invoert, zal de markering zich verplaatsen naar de eerste opdracht die
overeenstemt.
5. Druk op 1(INPUT) of w, wanneer de gewenste opdracht gemarkeerd is.
Voorbeeld: Om de opdracht “FMax(” in te voeren
A!e(CATALOG)6(CTGY)
1(EXE)t(F)x(M)c
1(INPUT)
u De opdrachtengeschiedenis gebruiken (alleen GRAPH35+ E II)
De rekenmachine bewaart een geschiedenis van de laatste zes opdrachten die u invoert.
1. Geef één van de lijsten van opdrachten weer.