User Manual
5-24
k Over elkaar tekenen
Kies voor “Locus” om de dynamische grafiek over elkaar op hetzelfde weergavevenster te
tekenen door de coëfficiëntwaarden te veranderen.
1. Kies in het hoofdmenu de modus DYNA .
2. Stel het weergavevenster in (V-Window).
3. Kies in het configuratiescherm “On” voor de optie “Locus”.
4. Gebruik de cursortoetsen om het voorschrifttype in de lijst te selecteren.
5. Leg de coëfficiëntwaarden vast en bepaal welke coëfficiënt de actieve parameter is.
6. Geef de beginwaarde, de eindwaarde en de toename op.
7. Kies de normale tekensnelheid.
8. Teken de dynamische grafiek.
Voorbeeld Teken de dynamische grafiek van
y = A x , als de actieve parameter A
verandert van 1 naar 4 met een toename van 1. De grafiek wordt 10 keer
getekend.
1 m DYNA
2 !3(V-WIN) 1(INIT) J
3 !m(SET UP) cc1(On)J
4 5(B-IN) 1(SEL)
5 4(VAR) bwaw
6 2(SET) bwewbwJ
7 3(SPEED) 3(
) J
8 6(DYNA)
k Grafiek berekenen met de functie DOT Switching
Met deze functie kunt u alle punten op de X-as van de dynamische grafiek of elk ander punt
tekenen. Deze instelling is alleen geldig voor “Dynamic Func Y= graphic”.
1. Druk op !m(SET UP) om het configuratiescherm weer te geven.
2. Druk op ccc om de tekensnelheid te kiezen (Y=Draw Speed).
3. Kies de methode om de grafiek te tekenen.
1(Norm) … Alle punten op de X-as tekenen. (standaard instelling)
2(High) … Elk ander punt op de X-as tekenen (hoger tekensnelheid dan normaal)
4. Druk op J.
····→
←····