Software Gebruiksaanwijzing

Table Of Contents
11-2
k Scherm met geheugeninformatie
Het venster met geheugeninformatie toont informatie over één geheugen per keer: het
hoofdgeheugen, opslaggeheugen, of het geheugen van de SD-kaart van de rekenmachine.
Aangezien een GRAPH35+ E of GRAPH25+ E
rekenmachine alleen hoofdgeheugen hebben, wordt
alleen het inhoud van het hoofdgeheugen weergegeven in
het informatiescherm van het hoofdgeheugen.
Voer met andere modellen rekenmachines één van de volgende MEMORY-modus
menubewerkingen uit, om het geheugeninformatievenster dat u wilt weer te geven.
Als dit geheugeninformatievenster wordt
weergegeven:
Drukt u op:
Hoofdgeheugen
1(MAIN)
Opslaggeheugen
2(SMEM)
Geheugen van de SD-kaart
(alleen op de GRAPH95)
3(SD)
Gebruik de cursortoetsen f en c om het gewenste pictogram aan te klikken, en
controleer het aantal geheugenbytes dat door elk gegevenstype wordt gebruikt.
Op regel 7 ziet u hoeveel geheugenbytes momenteel vrij zijn in het geselecteerde geheugen
(hoofdgeheugen, opslaggeheugen of SD-geheugen).
De eerste keert dat u gegevens in het opslaggeheugen opslaat, wordt automatisch een
geheugenzone gereserveerd, waardoor de waarde voor “Free” met 65536 bytes afneemt.
In het scherm van het hoofdgeheugen verwijst < > naar een gegevensgroep. In de schermen
van het opslaggeheugen en de SD-kaart verwijst [ ] naar mappen.
Klik een gegevensgroep of map aan en druk op w om de inhoud van de gegevensgroep of
map weer te geven. Als u drukt op J, keert u terug naar het vorige scherm.
Als de inhoud van de map van het opslaggeheugen of de SD-kaart wordt weergegeven, ziet u
op de eerste regel de naam van de map.