GRAPH35+ E (Versie 2.10) Software Gebruiksaanwijzing
1-17
• Vectoren worden weergegeven in natuurlijke notatie, tot 1 × 6 of 6 × 1. Een vector met meer
dan zes rijen of kolommen wordt weergegeven op het scherm VctAns, dat ook in de Lineaire
invoer/uitvoer-modus wordt gebruikt.
• Lijsten worden weergegeven in natuurlijke notatie tot 20 elementen. Een lijst met meer dan
20 elementen wordt weergegeven in het scherm ListAns, dat ook in de Lineaire invoer/
uitvoer modus wordt gebruikt.
• Een pijl naar links, naar rechts, omlaag of omhoog betekent dat meer gegevens staan in de
door de pijl aangegeven richting.
Met de cursortoetsen kunt u in het scherm bladeren en de gewenste gegevens bekijken.
• Als u drukt op 2(DEL) 1(DEL
•
L) terwijl een resultaat is geselecteerd, worden het
resultaat en de gebruikte berekening gewist.
• Het vermenigvuldigingsteken mag niet worden weggelaten direct vóór een onechte breuk of
een gemengde breuk. Voer in dit geval altijd het vermenigvuldigingsteken in.
Voorbeeld:
c*c'f
• M, x of !)( x
–1
) intoetsen kan niet onmiddellijk gevolgd worden door opnieuw
intoetsen van M, x of !)( x
–1
). Gebruik in dit geval haakjes om de toetscombinaties
gescheiden te houden.
Voorbeeld: (3
2
)
–1
(dx)!)( x
–1
)
k Geschiedenisfunctie
De geschiedenisfunctie bewaart de geschiedenis van rekenuitdrukkingen en resultaten van
de Math invoer/uitvoer modus. Er worden maximaal 30 paar rekenuitdrukkingen en resultaten
bewaard.
b+cw
*cw
U kunt de rekenuitdrukkingen die bewaard worden door de geschiedenisfunctie ook bewerken
en opnieuw laten berekenen. Hierdoor worden alle uitdrukkingen opnieuw berekend, te
beginnen met de bewerkte uitdrukking.
Voorbeeld Om “1+2” naar “1+3” te veranderen en de berekening opnieuw uit te
voeren
Voer de volgende bewerking uit a.h.v. het bovenstaande voorbeeld.
ffffdDdw