Operation Manual

1-2626
• {?} ............ {invoercommando}
• {<} .......... {uitvoercommando}
• {CLR} ....... {menu met de wiscommando’s}
• {DISP} ...... {menu met de weergavecommando’s}
• {REL} ....... {menu met de relationele operatoren bij voorwaardelijke sprongen}
• {I/O} ......... {menu met de invoer-/uitvoer-/transfercommando’s}
• {:} ............. {commando voor meervoudige instructies}
• {STR} ....... {string commando}
Het volgende functietoetsmenu wordt weergegeven als u drukt op )(PRGM) in de
RUN MAT • MAT MAT MATMAT modus of de PRGM modus wanneer de rekenmachine is ingesteld voor het twee-,
acht-, tien- of zestientallig stelsel.
• {Prog} ....... {programma oproepen}
• {JUMP}/{?}/{<}/{REL}/{:}
De functietoetsen werken op dezelfde manier als in de modus Comp.
Meer informatie over de submenu’s van de programmeercommando’s vindt u onder
“Hoofdstuk 8 Programmeren”.
8. Werken met het configuratiescherm
In elke modus is er een scherm waarin u de actuele instellingen (= configuratie) voor die
modus kunt nakijken en eventueel wijzigen. Dit scherm is het configuratiescherm. De
configuratie van een modus kunt u als volgt aanpassen.
S De configuratie van een modus veranderen
1. Kies het gewenste pictogram en druk op U om in het normale werkscherm van die modus
te komen. Hier is dat de modus RUN MAT • MAT MAT MATMAT modus.
2. Druk nu op K(SET UP) om het configuratiescherm
van de gekozen modus weer te geven.
Dit configuratiescherm is maar een voorbeeld. Naar
gelang van de gekozen modus en de actuele instelling
kan een ander scherm verschijnen.
3. Gebruik de cursortoetsen D en A om de parameter aan te klikken waarvan u de
instelling wilt veranderen.
4. Druk nu op een functietoets (van tot ) die onder de gewenste instelling staat.
5. Nadat u de nodige veranderingen hebt aangebracht, drukt u op ) om het
configuratiescherm te sluiten.