Software Gebruiksaanwijzing

vi
In deze gebruiksaanwijzing wordt de aan een functietoets toegewezen bewerking tussen
haakjes aangeduid, gevolgd door de bijbehorende toetsmarkering. (Comp) bijvoorbeeld
betekent dat u door te drukken op {Comp} selecteert, wat ook in het functiemenu wordt
weergegeven.
• Als ( E) in het functiemenu is aangeduid voor toets , betekent dit dat u door te drukken
op de volgende of vorige pagina met menuopties weergeeft.
S Menutitels
Menutitels in de gebruiksaanwijzing duiden ook aan welke toets(en) u moet gebruiken om
het bijbehorende menu te openen. Het gebruik van de toets(en) voor een menu dat wordt
weergegeven door te drukken op * en daarna op {LIST}, wordt als volgt weergegeven:
[OPTN]-[LIST].
Het gebruik van de toetsen (E) om naar een andere menupagina te gaan, wordt niet
weergegeven in de menutitel.
S Lijst met commando’s
In de lijst met commando’s in de modus PRGM (pagina 8-39) vindt u een grafisch
stroomdiagram met de verschillende menu’s met functietoetsen, en wordt uitgelegd hoe u
naar de menu’s met de gewenste commando’s gaat.
Voorbeeld: De volgende bewerking geeft Xfct weer: [VARS]-[FACT]-[Xfct]
S E-CON2
Deze handleiding behandelt niet de E-CON2 modus. Voor meer informatie over de modus
E-CON2, download de E-CON2 handleiding (Engelse versie alleen) van op: http://edu.casio.
com.
I Contrast instellen
Pas het contrast aan wanneer objecten op het scherm wazig worden weergegeven of moeilijk
te zien zijn.
1. Gebruik de cursortoetsen (D, A, B, C) om het pictorgram SYSTEM te selecteren en
druk op U, en vervolgens op (
) om het contrast van het scherm aan te passen.
2. Pas het contrast aan.
• Druk op de cursortoets C om de tekens op het scherm donkerder te maken.
• Druk op de cursortoets B om de tekens op het scherm lichter te maken.
• Druk op (INIT) om het schermcontrast terug op de fabrieksinstelling te zetten.
3. Om het scherm voor contrastaanpassing af te sluiten, drukt u op K.