Software Gebruiksaanwijzing
11-22
I Scherm met geheugeninformatie
Het venster met geheugeninformatie toont informatie over één geheugen per keer: het
hoofdgeheugen, opslaggeheugen, of het geheugen van de SD-kaart van de rekenmachine.
• Aangezien een GRAPH 25+ Pro of GRAPH 35+
rekenmachine alleen hoofdgeheugen hebben, wordt
alleen het inhoud van het hoofdgeheugen weergegeven in
het informatiescherm van het hoofdgeheugen.
• Voer met andere modellen rekenmachines één van de volgende MEMORY-modus
menubewerkingen uit, om het geheugeninformatievenster dat u wilt weer te geven.
Als dit geheugeninformatievenster wordt
weergegeven:
Drukt u op:
Hoofdgeheugen
(MAIN)
Opslaggeheugen
(SMEM)
Geheugen van de SD-kaart
(alleen op de GRAPH 95)
(SD)
• Gebruik de cursortoetsen D en A om het gewenste pictogram aan te klikken, en
controleer het aantal geheugenbytes dat door elk gegevenstype wordt gebruikt.
• Op regel 7 ziet u hoeveel geheugenbytes momenteel vrij zijn in het geselecteerde geheugen
(hoofdgeheugen, opslaggeheugen of SD-geheugen).
• De eerste keert dat u gegevens in het opslaggeheugen opslaat, wordt automatisch een
geheugenzone gereserveerd, waardoor de waarde voor “Free” met 65536 bytes afneemt.
• In het scherm van het hoofdgeheugen verwijst < > naar een gegevensgroep. In de schermen
van het opslaggeheugen en de SD-kaart verwijst [ ] naar mappen.
Klik een gegevensgroep of map aan en druk op U om de inhoud van de gegevensgroep of
map weer te geven. Als u drukt op ), keert u terug naar het vorige scherm.
Als de inhoud van de map van het opslaggeheugen of de SD-kaart wordt weergegeven, ziet u
op de eerste regel de naam van de map.