Software Gebruiksaanwijzing
1-1717
Met de cursortoetsen kunt u in het scherm bladeren en de gewenste gegevens bekijken.
• Als u drukt op (DEL)(DEL
•
L) terwijl een resultaat is geselecteerd, worden het
resultaat en de gebruikte berekening gewist.
• Het vermenigvuldigingsteken mag niet worden weggelaten direct vóór een onechte breuk of
een gemengde breuk. Voer in dit geval altijd het vermenigvuldigingsteken in.
Voorbeeld:
AAD
• ,, V of (
x
–1
) intoetsen kan niet onmiddellijk gevolgd worden door opnieuw
intoetsen van ,, V of (x
–1
). Gebruik in dit geval haakjes om de toetscombinaties
gescheiden te houden.
Voorbeeld: (3 (3(3
2
)
–1
BV(x
–1
)
I Geschiedenisfunctie
De geschiedenisfunctie bewaart de geschiedenis van rekenuitdrukkingen en resultaten van
de Math invoer/uitvoer modus. Er worden maximaal 30 paar rekenuitdrukkingen en resultaten
bewaard.
@AU
AU
U kunt de rekenuitdrukkingen die bewaard worden door de geschiedenisfunctie ook bewerken
en opnieuw laten berekenen. Hierdoor worden alle uitdrukkingen opnieuw berekend, te
beginnen met de bewerkte uitdrukking.
Voorbeeld Om “1+2” naar “1+3” te veranderen en de berekening opnieuw uit te
voeren
Voer de volgende bewerking uit a.h.v. het bovenstaande voorbeeld.
DDDDB#BU
• De waarde die opgeslagen is in het laatste resultaatgeheugen hangt altijd af van
het resultaat dat verkregen werd a.h.v. de laatst uitgevoerde bewerking. Als de
geschiedenisinhoud bewerkingen omvat die het laatste resultaatgeheugen gebruiken,
kan het bewerken van een berekening invloed hebben op de waarde in het laatste
resultaatgeheugen die gebruikt wordt in navolgende berekeningen.