Software Gebruiksaanwijzing
8-1717
I In-/uitvoercommando’s (I/O)
Getkey
Functie: Dit commando gedraagt zich als een variabele die de waarde aanneemt die
overeenkomt met de code van de laatst geactiveerde toets.
Syntax: Getkey=
Beschrijving:
• Dit commando gedraagt zich als een variabele die de waarde aanneemt die overeenkomt
met de code van de laatst geactiveerde toets.
• Als vóór dit commando op geen enkele toets werd gedrukt, krijgt de variabele de waarde 0.
• Dit commando kan in een lus worden gebruikt.
Locate
Functie: Dit commando schrijft (een aantal) alfanumerieke karakters op een welbepaalde
plaats op het scherm.
Syntax: Locate <kolomnummer>, <regelnummer>, <waarde>
Locate <kolomnummer>, <regelnummer>, <numerieke uitdrukking>
Locate <kolomnummer>, <regelnummer>, "<string>"
[Voorbeeld] Locate 1, 1, "AB"=
Parameters:
• regelnummer: een getal van 1 tot 7
• kolomnummer: een getal van 1 tot 21
• waarde en numerieke uitdrukking
• string: een aantal letterkarakters
71
72
73
74
75
76
61
62
63
64
65
66
51
52
53
54
55
56
41
42
43
44
45
46
31
32
33
35 25
36 26
77
78
79
67
68
69
57
58
59
47
27
48
28
49
37
38
39
29
71
72
73
74
75
76
61
62
63
64
65
66
51
52
53
54
55
56
41
42
43
44
45
46
31
32
33
35 25
36 26
77
78
79
67
68
69
57
58
59
47
27
48
28
49
37
38
39
29