Software Gebruiksaanwijzing

6-1919
1. Druk na het tekenen van een regressiegrafiek op (G-SLV)(Y-CAL) om de modus
voor het kiezen van de grafiek op te roepen, en druk daarna op U.
Als meerdere grafieken op het scherm staan, gebruikt u D en A om de gewenste grafiek
te selecteren, en drukt u vervolgens op U.
Er wordt een dialoogvenster geopend waar u de
x-
waarde kunt invoeren.
2. Voer de gewenste
x-waarde in en druk vervolgens op U.
Hierdoor verschijnen de coördinaten voor
x en y onder
op het scherm, en gaat de cursor naar het
overeenkomstige punt op de grafiek.
3. Drukt u nu op T of op een cijfertoets, dan verschijnt het invoervenster voor de
x-waarde
opnieuw, zodat u een andere geschatte waarde kunt berekenen.
De cursor verschijnt niet wanneer de berekende coördinaten de weergavecapaciteit
overschrijden.
De coördinaten worden niet weergegeven als “Off is opgegeven voor de optie “Coord” in
het configuratiescherm.
U kunt de functie Y-CAL ook gebruiken met een grafiek die met DefG is getekend.
S De regressieformule kopiëren vanuit het scherm met de resultaten van de
regressieberekening
Met de normale functie om regressieformules te kopiëren, kunt u het resultaat van de
regressieberekening kopiëren na het tekenen van een statistische grafiek (bijvoorbeeld
Scatter Plot). In de modus STAT hebt u ook een functie om de regressieformule te kopiëren
die het resultaat van de regressieberekening is. Druk op (COPY) om de resulterende
regressieformule te kopiëren.
I Berekening van geschatte waarden (
,
)
Nadat u een diagram hebt getekend met de STAT modus, kunt u de RUN • MAT (of RUN)
modus gebruiken om geschatte waarden te berekenen voor de x en y parameters van de
regressiediagrammen.