Software Gebruiksaanwijzing

5-3030
Voorbeeld Teken de raaklijn aan (2, 0) in de grafiek voor y = x (x + 2)(x – 2).
K GRAPH
(V-WIN)(INIT))
K(SET UP) AAAAAAAA*(
))
* GRAPH 25+ Pro: AAAAAAA
(TYPE)(Y=)TTAT_
AU
(DRAW)
(SKTCH)(Tang)
C~CU*
1
*
1
U kunt een raaklijn tekenen door de cursor “ ” te verplaatsen en te drukken op U.
12. Functieanalyse
I Coördinaten op lijnstukken van een grafiek aflezen
Met de functie Trace kunt u een cursor langs de grafiek verplaatsen en de coördinaten op het
scherm aflezen.
1. Selecteer in het hoofdmenu de modus GRAPH.
2. Teken de grafiek.
3. Druk op (TRCE) om een cursor midden in de grafiek weer te geven.*
1
4. Gebruik B en C om de cursor langs de grafiek te
verplaatsen naar het punt waar u de afgeleide wilt
weergeven.
Als meerdere grafieken op het scherm staan, drukt u
op D en A om ertussen te bewegen langs de
x-as
van de huidige cursorpositie.
5. U kunt de cursor ook verplaatsen door te drukken op T om het pop-up-venster te openen
en de coördinaten in te voeren.
Het pop-up-venster wordt ook weergegeven als u de coördinaten rechtstreeks invoert.
Druk op (TRCE) om de functie Trace uit te voeren.
*
1
De cursor is niet zichtbaar op de grafiek als die buiten het weergavegebied van de grafiek
staat of als de foutmelding wordt weergegeven.
U kunt de weergave van de coördinaten op de cursorpositie uitschakelen door “Off” te kiezen
voor de optie “Coord” in het configuratiescherm.
Hieronder ziet u hoe coördinaten worden weergegeven voor elk voorschrifttype.
Grafiek met poolcoördinaten
Grafiek met een voorschrift waarin
x en y afhangen
van een parameter
Grafische voorstelling van een ongelijkheid