Software Gebruiksaanwijzing
5-77
2. Druk op de functietoets voor het grafiektype dat u wilt opgeven.
I Functievoorschriften opslaan
S Een voorschrift in cartesische coördinaten opslaan (Y=)
Voorbeeld Sla het volgende voorschrift op in de geheugenzone Y1: y = 2x
2
– 5
(TYPE)(Y=) (Definieert het voorschrift in cartesische coördinaten.)
ATVD(Invoer van het voorschrift.)
U (Opslaan van het voorschrift.)
• U kunt een voorschrift niet opslaan in een geheugenzone waar al een voorschrift van een
ander type staat. Selecteer een geheugenzone met een voorschrift van hetzelfde type als
het voorschrift dat u wilt opslaan, of verwijder het voorschrift uit het geheugen waarin u het
andere voorschrift probeert op te slaan.
S Een parametrische functie opslaan
Voorbeeld Sla de volgende voorschriften op de geheugenzones Xt3 en Yt3:
x = 3 sinT
y = 3 cosT
(TYPE)(Parm) (Definieert parametrische uitdrukking.)
BQTU(Invoer en opslaan van het voorschrift
x.)
BATU(Invoer en opslaan van het voorschrift
y.)
S Een samengesteld voorschrift maken
Voorbeeld Gebruik de voorschriften in Y1 en Y2 om samengestelde voorschriften
te maken voor Y3 en Y4
Y1 = (X + 1), Y2 = X
2
+ 3
Wijs Y1
°
Y2 toe aan Y3, en Y2
°
Y1 aan Y4.
(Y1
°
Y2 = ((x
2
+ 3) +1) = (x
2
+ 4) Y2
°
Y1 = ( (X + 1))
2
+ 3 = X + 4 (X −1))
Leg de voorschriften vast in Y3 en Y4.
(TYPE)(Y=))(GRPH)
(Y)@(Y)AU
)(GRPH)(Y)A
(Y)@U
• Een samengesteld voorschrift kan uit maximaal vijf voorschriften bestaan.