Software Gebruiksaanwijzing
5-66
Zoomfactor voor het vergroten van een kader
3. Gebruik de cursortoetsen om de cursor (
) in het midden van het scherm te plaatsen op de
gewenste positie van de kaderrand, en druk daarna op U.
4. Gebruik de pijltoetsen om de cursor te verplaatsen. Er wordt een kader weergegeven op
het scherm. Verplaats de cursor tot het gebied dat u wilt vergroten in het kader past, druk
daarna op U om dit te vergroten.
Voorbeeld Vergroot met behulp van een kader een deel van de grafiek met
voorschrift
y = (x + 5)(x + 4)(x + 3).
Gebruik de volgende instellingen voor het weergavevenster (V-Window).
Xmin = −8, Xmax = 8, Xscale = 2
Ymin = −4, Ymax = 2, Yscale = 1
K GRAPH
(V-WIN)GUGUAUA
CUAU@U)
(TYPE)(Y=) TDTC
TBU
(DRAW)
(ZOOM)(BOX)
B~BU
B~B,D~DU
• U moet twee verschillende punten opgeven om een kader te vergroten. De twee punten
mogen zich niet op een rechte lijn verticaal of horizontaal van elkaar bevinden.
3. Een grafiek tekenen
U kunt maximaal 20 voorschriften van grafieken in het geheugen opslaan. In het geheugen
opgeslagen voorschriften kunt u wijzigen, oproepen en de grafiek ervan tekenen.
I Het grafiektype opgeven
Voordat u een functievoorschrift in het geheugen kunt opslaan, moet u eerst het grafiektype
type opgeven.
1. Druk, als de lijst met functievoorschriften op het scherm staat, op (TYPE) om het
submenu voor grafiektypes te openen. In dit menu vindt u de volgende opties:
• {Y=}/{r=}/{Parm}/{X=} ... {voorschrift in cartesische coördinaten (Y=
f(x) type)}/{voorschrift
in poolcoördinaten}/{voorschrift waarin x en y van een parameter afhangen}/{voorschrift
in cartesische coördinaten (X=
f(y) type)} grafiek
• {Y>}/{Y<}/{YP}/{YO} ... {Y>
f
(x)}/{Y<f
(x)}/{YPf
(x)}/{YOf
(x)} grafische voorstelling van een
ongelijkheid
• {X>}/{X<}/{XP}/{XO} ... {X>
f(y)}/{X<f(y)}/{XPf(y)}/{XOf(y)} grafische voorstelling van een
ongelijkheid
• {CONV}
• {
Y=}/{Y>}/{Y<}/{YP}/{YO}/{X=}/{X>}/{X<}/{XP}/{XO} ...
{het voorschrifttype van de geselecteerde uitdrukking wijzigen}