User Manual

20060601
3-4
Bepalen van Weergave van het Geometrie Venster
4. Om de Pan modus te verlaten, druk op ).
Opmerking
In de Pan modus, elke druk op U verandert de vorm van de pointer van en . Wanneer
de pointer wordt weergegeven, kunt u de cursortoetsen gebruiken om te bewegen naar
een andere plaats op het scherm. Het indrukken van de cursortoetsen wanneer de
pointer wordt weergegeven zal de scherminhoud laten verschuiven (pan).
S Het scherm scrollen
1. Druk op of voer de volgende bewerking uit: C(View) – 3:Scroll.
Hiermee gaat u naar Scroll modus, dat wordt aangegeven door het pictogram in de
rechterbovenhoek van het scherm. De pointer verdwijnt op dit moment van het scherm.
2. Gebruik de cursortoetsen om het object in de gewenste richting te scrollen.
3. Om de Scroll modus te verlaten, druk op ).
Zoomen
De Geometrie Modus biedt u een selectie van zoomcommando's aan die u kunt gebruiken
om een volledige schermafbeelding of een bepaald gebied van een object te vergroten of
verkleinen.
S Zoomen gebruikmakend van de zoombox
1. Voer de volgende bewerking uit: C(View) – 1:Zoom Box.
Dit laat het # pictogram in the rechterbovenhoek van het scherm verschijnen.
2. Beweeg de pointer naar de plaats op het scherm op een rand van het gebied dat u wilt
selecteren als de zoomboxoppervlakte en druk vervolgens op U.
20070101